Thrillerauteur Jeroen Windmeijer: boeken hebben hun eigen waarheid
Met alumnus Culturele antropologie Jeroen Windmeijer heeft Leiden er weer een schrijver bij. Door het succes van zijn religieus-historische thrillers kan hij zich sinds 1 januari 2019 full time aan het schrijven wijden. ‘Wat niet waargebeurd is, kan tóch waar zijn.’
Elke dag zit Jeroen Windmeijer (1969) in een pand aan het Rapenburg aan een gehuurd bureau te schrijven. Tijdens kantooruren. Het verraadt zijn opvatting over inspiratie, die volgens hem mooi verwoord is door Picasso: Inspiratie bestaat, maar moet jou werkend aantreffen. ‘Ik geloof niet in inspiratie die plotseling bezit van je neemt. Als ik thuis op de bank blijf zitten gebeurt er niks.’ Windmeijers eerste drie historisch-religieuze thrillers speelden zich in Leiden af. Nu werkt hij aan een tweede trilogie waarvoor hij Zuid-Amerika als locatie koos. Het eerste deel daarvan is uit. Daarmee heeft Dan Brown, waarmee hij veelvuldig is vergeleken, wel van zich afgeschud, vindt hij.
Hoe word je schrijver?
Hoe word je eigenlijk schrijver? Windmeijer schreef altijd al verhalen, bijvoorbeeld tijdens zijn promotietraject. In zijn proefschrift moest natuurlijk elk woord onderbouwd worden. ‘Het vrije van verhalen schrijven vond ik als tegenwicht leuk. En toen las ik in 2013 een heel slechte Nederlandse thriller waar tienduizenden exemplaren waren verkocht. Dat kan ik beter, dacht ik.’
Windmeijer was een fan van Dan Brown en het leek hem leuk om een vergelijkbaar verhaal zich in Leiden te laten afspelen. En zo geschiedde.
Windmeijer debuteerde in 2015 met De bekentenissen van Petrus. Bij dertig uitgevers stootte hij zijn neus, maar de Leidse uitgeverij Primavera Pers zag wel brood in het verhaal. Het boek verkocht onmiddellijk erg goed, ook buiten Leiden; inmiddels zijn er meer dan 12.000 exemplaren van verkocht. Het tweede boek, Het Pauluslabyrint, werd uitgebracht door HarperCollins Holland, dependence van een van de grootste uitgeverijen ter wereld, interessant met het oog op de internationale markt. En die werd inderdaad bediend: het boek werd uitgegeven in het Engels, Tsjechisch en Italiaans, en de Duitse versie komt eraan. Het derde boek Het Pilgrim Fathers Complot sloot de Leidentrilogie af.
Nu werkt Windmeijer aan een tweede trilogie waarvoor hij Zuid-Amerika als locatie koos, respectievelijk Bolivia, Peru en Guatemala. Het eerste deel daarvan, De Offers, is uit. Hij schreef hiervoor ook een prequel, een dun boekje waarin de periode wordt beschreven vóór het begin van De Offers, om de lezer nieuwsgierig te maken naar wat volgt.'
De uitgeverij stelt speciaal voor Leidse alumni vijf gratis exemplaren van De Offers beschikbaar. Wilt u in aanmerking komen voor zo'n gratis exemplaar? Stuur dan uiterlijk maandag 25 november een mail met uw naam en adres naar info@alumni.leidenuniv.nl met De Offers in de onderwerpregel. Onder de inzenders verloten we de vijf exemplaren. De adresgegevens van de winnaars gaan naar de uitgeverij die voor de verzending van de boeken zorgdraagt; de gegevens worden voor geen andere doeleinden gebruikt en na verzending van de boeken gewist.
Liefde voor Latijns-Amerika
Nu werkt hij aan het tweede deel van zijn Latijns-Amerika-trilogie. Het eerste, De Offers, speelt in Bolivia. Al jong had Windmeijer een passie voor Latijns-Amerika. ‘Terwijl anderen op de lagere school een spreekbeurt hielden over hun konijn, ging die van mij over de Inca’s. Die belangstelling was er gewoon, daar heb ik geen verklaring voor.’ De keuze voor de studie Culturele antropologie was dan ook niet onverwacht.
Windmeijer studeerde én promoveerde in Leiden. Zijn promotieonderzoek betrof de groepen Ecuadorianen die je, naast andere Latijns-Amerikaanse groepen, rond 2000, veelvuldig in Nederland kon aantreffen. Ze speelden muziek en verkochten producten, zoals truien. ‘De Ecuadorianen kwamen allemaal uit dezelfde vallei, Otavalo’, ontdekte Windmeijer. Toen de nieuwigheid eraf was, verdwenen de groepen weer uit het Nederlandse straatbeeld. In eigen land richtten ze zich op de productie en verkoop van handgemaakte producten.
De student Windmeijer hield erg van reizen, geld of geen geld. Hij probeerde alle vakken in één keer te halen en vertrok dan voor twee of drie maanden naar Zuid-Amerika om zich daar voor soms niet meer dan een tientje per dag, onder te dompelen in de cultuur.
Maar in Zuid-Amerika verkeren was niet altijd fijn. Voor zijn afstudeeronderzoek woonde Windmeijer zes maanden in een indiaanse gemeenschap in Bolivia, aan de oevers van het Titicacameer. 'De eerste drie weken wilde geen van de indianen met me praten. Ze wantrouwden me, dachten dat ik een ambtenaar was die hen kwam bespioneren. Het was winter, bitter koud en ik voelde me doodeenzaam.’ Tot hij na drie weken - op het punt om af te druipen - at, dronk en danste met de bevolking. ‘Ik moest helemaal stomdronken worden afgevoerd. Maar ineens was het ijs gebroken.’
Fascinatie voor religie
Ook in zijn nieuwe trilogie speelt religie een hoofdrol. Windmeijer heeft een fascinatie voor godsdienst, in het bijzonder voor de Jezusfiguur. De schrijver groeide op in Pijnacker, in een katholiek gezin, in de laatste fase van de verzuiling. Hij ging naar een katholieke school en een katholieke voetbalclub. Maar net als veel andere pubers viel hij van zijn geloof; de intense belangstelling voor het fenomeen bleef. Windmeijer leest alles over godsdienst wat hij te pakken kan krijgen, en lezen in het Nieuwe Testament is een vaste gewoonte voor het slapengaan. ‘Ik lees elke keer wat anders in de verhalen.’ Toch is hij niet godsdienstig meer. ‘Het verhaal over de godenzoon die in de lente sterft en na drie dagen weer tot leven komt, zoals Christus, kom je tegen in heel veel godsdiensten in het Midden-Oosten, net als het kind dat op 25 december het licht komt brengen. En dan heb je nog de bijna universele mythe van Het Gevaarlijke Kind: het kind dat de zittende macht zou bedreigen en dus dood moet. Hoe kun je dan jouw godsdienst als de enige ware naar voren schuiven?’
‘Ik was behoorlijk in de Heer en probeerde ook andere studenten te bekeren.’
Kortdurende bekering
Toch laaide het geloof in zijn studentenjaren ineens weer op. Windmeijer: ‘Ik heb echt een openbaring gehad.’ Op zijn 22ste fietste hij door de natuur toen hij plotseling hard moest huilen terwijl hij zich tegelijkertijd intens gelukkig voelde. De bron was, naar zijn gevoel, Jezus en hij sloot zich aan bij de Baptisten. ‘Ik was behoorlijk in de Heer en probeerde ook andere studenten te bekeren.’ Maar toen ging hij op buitenlandstage in Bolivia, waar het katholicisme vermengd is met andere invloeden zoals het geloof in Moeder Aarde. Daar maakte hij mee dat een priester het echtpaar bij wie hij logeerde uitschold. Dat het hun eigen schuld was dat ze arm waren en dat hun oogsten mislukten; dat kwam door die heidense invloeden.‘ Toen brak er iets bij mij en opnieuw zei ik het geloof vaarwel. Voorgoed, denk ik.’
Niettemin bezocht Windmeijer samen met Jos van Duinen een jaar lang allerlei religieuze en spirituele bijeenkomsten in Leiden, waarover ze in 2018 het boek Wegwijzers uitbrachten.
Als docent aan de slag
Het was de tijd na zijn promotie dat Windmeijer het even niet wist. Niet zo’n gelukkige tijd. Hij ging Nederlands geven als tweede taal. Maar aangezien zijn leerlingen al analfabeet waren in hun eerste taal, was hen Nederlands leren een zo moeilijke missie dat hij er somber van werd. Om zijn intellect te voeden besloot Windmeijer weer een studie op te pakken, namelijk Wereldgodsdiensten, waar hij college kreeg van vroegere studiegenoten. Dat was een vreemde ervaring. Hij stopte na een jaar met de studie omdat die moeilijk te combineren viel met werk. Maar niet nadat hij ook nog de onderwijsbevoegdheid Godsdienst en levensbeschouwing veroverde. Dat was naast de bevoegdheid Maatschappijleer die hij aansluitend aan Culturele antropologie al had gehaald. De bevoegdheid om godsdienst te geven, kon Windmeijer verzilveren bij het Leidse, christelijke Visser ’t Hooft Lyceum. Twaalf jaar klopte zijn onderwijshart met veel energie bij dat lyceum. Tot hij begin 2019 helemaal voor het schrijverschap koos.
Niet waargebeurd en toch waar
Windmeijer gelooft in de kracht van verhalen. Daarmee wist hij zijn leerlingen bij Visser ’t Hooft te boeien, en nu zijn lezers. Windmeijer heeft het gevoel dat veel lijnen in zijn leven in het schrijven van zijn boeken samenkomen: de wetenschap, de belangstelling voor godsdienst en de liefde voor het reizen en het docentenvak. Voor zijn boeken doet de schrijver steeds eerst onderzoek. Zo reist hij naar elke plek waar een boek zich gaat afspelen, ook nu het decor veranderd is van Leiden in Zuid-Amerika.
Wat hij beschrijft moet kloppen. Wat niet wil zeggen dat het allemaal waargebeurd hoeft te zijn. ‘Ik wil in mijn boeken de werkelijkheid gebruiken om mijn lezers iets te leren, maar tegelijkertijd een breder verhaal creëren.’ Dat hij daar sommige lezers mee op het verkeerde been zet, vindt hij geen probleem. Zo zijn er echt ondergrondse gangen onder Leiden, maar die vormen niet zo’n uitgebreid stelsel als De bekentenissen van Petrus doet vermoeden. En het document dat in Het Pilgrim Fathers Complot zo’n grote rol speelt, bestaat niet. ‘Iets hoeft helemaal niet waargebeurd te zijn om wáár te zijn’, zegt Windmeijer. ‘De waarheid moet vooral binnen het verhaal worden gezocht.’
Windmeijer is getrouwd met de Turkse Hamide Dogan, die in Leiden Turks studeerde en zich als vertaalster heeft gevestigd. Met haar kreeg hij dochter Dünya, inmiddels dertien.
Wie: Jeroen Windmeijer (1969)
Studie: Culturele antropologie (1989-1994) en propedeuse Wereldgodsdiensten (2006-2007)
Vereniging: Augustinus
Favoriete plek in Leiden: De Hortus, omdat het er in alle jaargetijden mooi is. Een oase van rust in de stad.
Tekst: Corine Hendriks ism Marieke Epping
Mail de redactie