Schending van wetenschappelijke integriteit door voormalig medewerker Universiteit Leiden
Een voormalig medewerker van de Universiteit Leiden handelde in strijd met de wetenschappelijke integriteit, concludeert de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de universiteit in haar advies van 11 november 2019 aan het College van Bestuur. Het College van Bestuur heeft verschillende maatregelen genomen.
Vastgestelde schendingen
Er is sprake van vier vastgestelde schendingen van de wetenschappelijke integriteit: (1) onderzoek middels bloedafname van proefpersonen zonder toestemming van de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC), (2) onzorgvuldig handelen bij vermelding mede-auteurs, (3) datamanipulatie en (4) het indienen van subsidieaanvragen met onjuiste (onvolledige en gemanipuleerde) onderzoeksgegevens, aldus de CWI in haar advies aan het college.
Proces
De klachten over vermeende schendingen zijn afkomstig van de wetenschappelijk directeur van het Instituut Psychologie en van drie naaste medewerkers van de voormalig medewerker. De medewerkers van de betrokken onderzoeker – deze was werkzaam als universitair docent – voelden zich voldoende vrij om hun klachten aan de wetenschappelijk directeur te melden. Zij hoopten op die manier bij te dragen aan het zelfreinigend vermogen van de universiteit en wetenschap. Deze klachten zijn door het College van Bestuur doorgeleid naar de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de universiteit. De commissie heeft de klachten getoetst aan de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Leiden en aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
Medische handelingen zonder toestemming
De CWI acht bewezen dat de beklaagde in 2016 bij proefpersonen bloed heeft laten afnemen zonder de hiervoor vereiste toestemming van de Medisch Ethische Toetsingscommissie, METC. Dat bloed-afnemen gebeurde wel door hiervoor gekwalificeerde personen.
Volgens de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) is voor deze medische handeling vooraf toestemming vereist van een METC.
De betrokkene heeft dus gehandeld in strijd met deze wet, aldus de CWI in haar advies. ‘Aangezien medisch-ethische toetsing tot doel heeft proefpersonen te beschermen, juist ook tegen door onderzoekers gepercipieerde druk, rekent de commissie beklaagde deze schending zwaar aan.’
Andere schendingen
Daarnaast is door de CWI vastgesteld dat de betrokkene in een geredigeerd boek onvoldoende recht heeft gedaan aan de bijdrages van de andere auteurs. Ook zijn auteurs opgenomen die geen bijdrage hebben geleverd. Voorts stelt de CWI vast dat de betrokken onderzoeker in het wetenschappelijk werk ook herhaaldelijk onderzoeksresultaten selectief heeft weggelaten (datamanipulatie) en dit niet heeft gemeld of beargumenteerd.
Bovendien is volgens de CWI vast komen te staan dat de betrokken onderzoeker herhaaldelijk in subsidieaanvragen resultaten van experimenten heeft opgevoerd die niet zijn verricht. Tenslotte zijn gemanipuleerde resultaten opgevoerd in subsidieaanvragen om de werkelijkheid gunstig voor te stellen. Subsidieaanvragen werden dus ingediend op grond van onjuiste gegevens.
Al deze gedragingen zijn in strijd met de wetenschappelijke integriteit, oordeelt de CWI.
Adviezen aan College van Bestuur
De CWI adviseert het College van Bestuur van de Universiteit Leiden twee gepubliceerde, wetenschappelijke artikelen van de betrokkene in te trekken. Daarnaast beveelt de commissie aan de betrokken instanties (onder meer subsidieverstrekkers en de huidige werkgever van de betrokken onderzoeker) te informeren over het wetenschappelijk wangedrag. Ook adviseert de commissie om álle artikelen van de betrokkene te onderwerpen aan een nader onderzoek naar mogelijke schendingen van wetenschappelijke integriteit. De CWI heeft alleen de publicaties onderzocht waarover door derden is geklaagd.
Maatregelen
Het college heeft het advies van de CWI integraal overgenomen en inmiddels in een voorlopig besluit bekrachtigd — voorlopig, omdat de klagers en betrokkenen binnen zes weken een second opinion kunnen vragen bij het Landelijk Orgaan voor Wetenschappelijke Integriteit (LOWI).
De betrokken partijen zijn inmiddels ingelicht, inclusief de huidige werkgever van de betrokken onderzoeker en overige belanghebbenden. Voorts zal de universiteit op de kortst mogelijke termijn een commissie instellen voor onderzoek naar mogelijke schendingen van wetenschappelijke integriteit in alle wetenschappelijke artikelen van de voormalig medewerker in de periode waarin deze aan de Universiteit Leiden verbonden was, en het werk dat aan deze periode is gerelateerd.
De universiteit heeft melding gemaakt bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van onderzoek met proefpersonen zonder voorafgaande toestemming van de Medisch Ethische Toetsingscommissie. De inspectie kan vervolgens overgaan tot aangifte.
Tenslotte zal de universiteit onderzoeken hoe het stelsel van melden intern heeft gefunctioneerd en welke lessen kunnen worden getrokken naar aanleiding van deze casus.
Mediavragen
Voor mediavragen over of naar aanleiding van dit bericht kunt u ook buiten kantooruren contact opnemen met de woordvoerders:
R.m.m.merkx@bb.leidenuniv.nl
C.van.overbeeke@bb.leidenuniv.nl