'Ik ben sterker gaan geloven in de kracht van Europa'
Ze wist dat een studie Bestuurskunde voor haar de springplank naar een politieke loopbaan zou zijn. En dat is precies wat Leids alumna Samira Rafaela (30) ambieerde. Dankzij voorkeursstemmen is de D66’er de eerste Nederlandse afgevaardigde met een Afro-Caraïbische achtergrond in het Europees Parlement.
Dit artikel verscheen eerder in Leidraad, het gratis alumni-magazine van de Universiteit Leiden.
Wie goed naar haar achtergrond kijkt, ziet een rijke waaier aan invloeden: haar moeder was – naast Curaçaose – van Joods-Nederlandse afkomst, haar vader kwam vanuit Nigeria naar Nederland. Haar vader liet haar vrij, maar gaf haar wel de inspiratie voor een ‘liberaal islamitisch geloof’. Na de scheiding van haar ouders groeide ze op in Uitgeest, maar bleef ze met haar vader de markt in de Haagse Schilderswijk bezoeken. Ze verenigt veel werelden in zich. ‘Je kunt natuurlijk de verschillen van die identiteiten benadrukken, en daar vragen mensen ook vaak naar. Maar ik kijk veel liever naar de mooie overeenkomsten. Ik heb mijn gevarieerde identiteit omarmd en kan die op een praktische manier benutten. Ik beschik over interculturele sensitiviteit, en kan gemakkelijk vanuit verschillende perspectieven denken.’
Op handen
Die eigenschap heeft Rafaela goed kunnen benutten in de aanloop naar de Europese verkiezingen. Ze voerde intensief campagne. Ze stond op de derde plek op de D66-lijst, een plek waar ze flink voor moest knokken omdat niet iedereen de drastische vernieuwing zag zitten. Vervolgens bleek tijdens de verkiezingen dat stemmers in het land Rafaela ophanden dragen. D66 kreeg aanzienlijk minder stemmen dan in de vorige verkiezingen, maar Rafaela verwierf genoeg voorkeursstemmen voor een zetel. Ze blijkt met succes een beroep te doen op Nederlanders die zich niet gehoord voelen. Nieuwe doelgroepen noemt ze deze kiezers. ‘Ik spreek hen aan met een links narratief. Ik sta daarin niet alleen trouwens, ook andere partijen waren succesvol met hun pleidooi voor een sociaal Europa.’
'Luisteren staat bij mij centraal, want wie gehoord wordt, zal zich minder snel tot extreme uitersten aangetrokken voelen.'
Stadswijken in
Tijdens haar campagne sprak Rafaela haar brede netwerk in het maatschappelijk middenveld aan, trok stadswijken in, sprak daar met burgers, kleine ondernemers en scholieren. En ze reisde af naar de Antillen. ‘Luisteren staat bij mij centraal, want wie gehoord wordt, zal zich minder snel tot extreme uitersten aangetrokken voelen. Ik sprak met veel jongeren. Het raakte me dat zij zo ver afstaan van de politiek. Iemand in de bloei van zijn leven twijfelde of hij wel goed genoeg zou zijn om lid te worden van een partij. Dat soort signalen moeten we als politici heel serieus nemen.’ Op de vraag of wat ze hoort ook wel eens tot aanpassingen van haar visies en plannen leidt, zegt ze: ‘Ik hoor er eerder de bevestiging in dat we sociale en economische ongelijkheid hard moeten bestrijden. De gesprekken illustreren wat wetenschappelijk onderzoek ook laat zien: het verband tussen uitzichtloze armoede en werkloosheid enerzijds en criminaliteit en radicalisering anderzijds.’
Aantoonbare feiten
Rafaela gaat vol overtuiging de strijd aan met rechts-populistische partijen die ook – en met succes – een gooi doen naar de gunst van jongeren. ‘Hun aanpak stuit mij fundamenteel tegen de borst. Het is namelijk de taak van de politiek om allereerst aantoonbare feiten boven tafel te halen. Natuurlijk weet ik – dat besef kreeg ik mee in mijn studie Bestuurskunde – dat je die feiten vervolgens interpreteert en je eigen waarheid creëert. Maar als je aan de basis al rommelt met cijfers en feiten, en je zet daarmee vervolgens aan tot racisme en onverdraagzaamheid, dan kom je uit bij onrechtvaardigheid. Een voorbeeld? Nou, kijk maar eens hoe gegevens over het immigratievraagstuk worden vervormd en vervolgens misbruikt om te zeggen: vluchtelingen zijn de reden dat je geen baan hebt, dat je geen huis hebt. Zo voed je sentimenten die leiden tot racistische uitsluiting en geweld.’ Denkend aan Leiden, schiet één docent haar direct te binnen: professor Dimitrova. ‘Zij was om te beginnen de eerste vrouw die ik voor een collegezaal zag staan sinds de start van mijn studie. En ik herinner me haar als een buitengewoon goede docent. De universiteit moet een plek zijn waar je geest verruimd wordt en waar je het grotere plaatje gaat zien. Die ervaring had ik voor het eerst bij haar. Zij behandelde abstracte materie over internationale instellingen, regels en normen, maar deed dat op een manier die bij mij heel goed aansloeg. Plots ging het knopje om. Als verlicht met nieuwe kennis liep ik weer de collegezaal uit.’ Het licht is blijven branden.
Rafaela staat bekend om haar activistische temperament: ‘Ja, maar noem het alsjeblieft geen emotioneel gedrag of boosheid. Ik sta voor een inclusieve, rechtvaardige samenleving en ga strijdvaardig op m’n doel af. En ik weet dat ik me kwetsbaar opstel doordat ik m’n nek uitsteek. Dat doe ik binnen mijn partij, en nu ook in het Europees Parlement, waar ik me richt op rechtvaardige internationale handel en sociale gelijkheid.’
Ondersteunend personeel
Aan vooroordelen en weerstand is Rafaela wel gewend. ‘Ik heb meegemaakt dat een leraar me niet geloofde als ik – met mijn naam en achtergrond – een goed geschreven werkstuk inleverde, en bij stagebrieven kreeg ik ook zo’n soort reactie. En onlangs nog – bij mijn administratieve inschrijving bij het Europees parlement – wilde een oudere man voordringen omdat hij ervan uitging dat ik van het ondersteunend personeel was. Ik word daar alleen maar strijdvaardiger van.’ Ze zet niet alleen zichzelf, maar ook haar collega’s op scherp: ‘Wat ik alle politici – zeker ook in het Europees Parlement – op het hart druk, is dat ze de samenleving hebben te dienen, dat ze moeten bijdragen aan solidariteit en respect. Die taakopvatting is trouwens een issue dat losstaat van specifieke partijen. Het gebrek eraan is diepgeworteld in de houding, taal en retoriek van alle gevestigde partijen. Op de urgentie van verandering blijf ik hameren. Wat anderen daarvan vinden, raakt me eigenlijk niet. Bovendien krijg ik vooral heel veel positieve aanmoedigingen, vergeet dat niet.’
'Ik wilde mezelf bewijzen natuurlijk en dat lukte. Daar bloeide ik enorm van op.'
Autoritair geleide landen
Het Europese vuur ontvlamde vroeg in Rafaela. ‘Bij ons stond altijd het nieuws aan, daar krijg je veel van mee. Bovendien zag ik als dochter van een Afrikaanse man die hier om sociaal-economische redenen gekomen is, dat niet iedereen automatisch dezelfde kansen krijgt. Die bewustwording startte dus al vroeg.’ Zo rond haar zestiende wist ze dat ze de Europese politiek in wilde. ‘Ik ging toen vaak met mijn moeder naar Brussel, die me dan rondleidde langs alle gebouwen. Ik ben steeds sterker gaan geloven in de kracht van Europa. Je kunt zoveel meer aanpakken als je samen optrekt, van elkaar leert, elkaar stimuleert.’
Waar haar moeder de zaadjes plantte voor haar politieke carrière, daar wist ze dat een studie Bestuurskunde voor haar de springplank daar naartoe zou zijn. Ze liet zich door haar tante – die Rechten in Leiden had gestudeerd – inspireren om voor de sleutelstad te kiezen. ‘Ik kwam van het hbo en vond de overstap spannend. Ik wilde mezelf bewijzen natuurlijk en dat lukte. Daar bloeide ik enorm van op. Zo sterk, dat ik er niet voor terugdeinsde om mijn van nature kritische houding te tonen. Ik ben er dankbaar voor dat professoren en docenten die houding beantwoordden door na de colleges tijd te nemen voor hun studenten. Uiteindelijk heeft dat ertoe geleid dat mijn kritische houding ook evolueerde in kritisch denkvermogen. Die ontwikkeling, daar pluk ik nog altijd de vruchten van.’
Niet zo studentikoos
Rafaela bleef in Uitgeest wonen tijdens haar studie. Ze heeft het studentenleven daardoor niet zo studentikoos ingevuld. ‘Het vaakst was ik in het Pieter de la Court-gebouw te vinden – niet veel veranderd trouwens – en met vrienden gingen we wel eens wat drinken in het mooie centrum. Ik ontmoet hen daar nog steeds. Ik trok vooral op met twee jongedames die net als ik van het hbo kwamen. We zochten elkaar aanvankelijk voor opdrachten op, maar later ook voor meer persoonlijke zaken. We deelden veel en leerden van elkaars ervaringen. Soms ging het ook gewoon over praktische dingen, zoals het regelen van een bijbaantje. De betekenis van die band daalde pas later bij me in. Terugkijkend op die tijd besef ik dat studeren weliswaar neerkomt op je eigen inzet en prestaties, maar dat het allesbehalve een solo-onderneming is. Individu en verbondenheid gaan hand in hand. Binnen zo’n vriendengroepje in het klein, maar ook als deel van de universiteit met al haar studenten en medewerkers.’
Tekst: Fred Hermsen
Beeld: Frank Ruiter
Mail de redactie
Over Leidraad
Leidraad is het gratis magazine voor alumni van de Universiteit Leiden. U kunt het volledige magazine ook online lezen.