Bekroningen voor twee Leidse kunsthistorici
Twee Leidse kunsthistorici zijn in de prijzen gevallen tijdens het lustrumsymposium van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK). Het gaat om emeritus hoogleraar Willemijn Fock en alumnus Edwin Buijsen.
Willemijn Fock werd onderscheiden met het erelidmaatschap van de VNK vanwege haar inzet voor het specialisme kunstnijverheid en interieurgeschiedenis. Fock was tussen 1982 en 2007 actief als hoogleraar geschiedenis van de kunstnijverheid.
Volgens de VNK heeft zij in haar tijd als hoogleraar de wetenschappelijke basis gelegd voor het vak interieurgeschiedenis, dat tot dan toe nog onderbelicht was. Daarnaast werd onder haar leiding het door Theo Lunsingh Scheurleer gestarte Rapenburgproject voltooid en gepubliceerd in de reeks: Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht.
Edwin Buijsen ontving de Karel van Manderprijs. Deze prijs wordt sinds 1958 jaarlijks uitgereikt voor een waardevolle wetenschappelijke kunsthistorische publicatie. Buijsen treedt daarmee in de voetsporen van Willemijn Fock, die deze prijs in 1976 ontving. Buijsen kreeg de prijs voor zijn publicatie De schilderijenproductie van Adriaen Pietersz. van de Venne (1589-1662): traditie, innovatie, commercie.
Volgens de jury neemt Buijsen de lezer in een heldere en toegankelijke stijl mee in zijn nieuwe inzichten over schilder Jan van der Venne. Daarmee creëert hij een levendig beeld van een kunstenaar die zijn eigen weg zoekt en vindt. Edwin Buijsen studeerde in de jaren ‘80 Kunstgeschiedenis in Leiden en is momenteel werkzaam als hoofd collecties en onderzoek in het Mauritshuis in Den Haag.