Politieke partij in crisis reageert als instituut
Wat gebeurt er binnen een politieke partij als die een flinke verkiezingsnederlaag leidt? Martijn van Nijnanten onderzocht het, en wat blijkt: ze grijpen vooral terug op de kernwaarden uit het verleden. Promotie op 12 september.
Het werd een soort running joke voor Martijn van Nijnanten. Iedere keer dat de promovendus op een verjaardagsfeestje kwam en over zijn onderzoek vertelde, kwam zijn gesprekspartner wel met een mooi voorbeeld van een politieke partij die in zwaar weer zat. De ene keer was het GroenLinks, de volgende keer de PvdA en daarna de SP. Maar dát er een partij in de problemen was, daar kon je de klok op gelijkzetten.
‘Het is kenmerkend voor de huidige politieke situatie,’ zegt Van Nijnanten. ‘In Nederland, maar ook daarbuiten, zijn er ontzettend veel zwevende kiezers. Dat betekent dus ook dat politieke partijen tijdens de verkiezingen een fikse nederlaag kunnen leiden. Sinds begin jaren 90 is er in Nederland in bijna iedere landelijke verkiezing wel een partij geweest die een derde van het zetelaantal verloor.’
Kernwaarden
Van Nijnanten onderzocht in zijn proefschrift wat zo’n stevige verkiezingsnederlaag doet met een politieke partij. Hoe probeert zo’n partij uit het dal te klimmen? En waarom uitgerekend op die manier? Uit zijn onderzoek blijkt vooral dat politieke partijen na zo’n nederlaag in gesprek gaan met hun eigen verleden. De partijen grijpen als het ware terug op de kernwaarden waaruit ze zijn ontstaan.
"Een zware schok vaagt het verleden niet ineens weg"
‘Zo’n zware schok vaagt het verleden dus niet ineens weg,’ zegt Van Nijnanten. ‘Partijen reageren echt als instituties die teruggrijpen op hun grondwaarden. In Nederland greep het CDA bijvoorbeeld terug op de kracht van christendemocratische thema’s zoals het gezin, en bij D66 zag je onder Van Mierlo een heropleving van de democratiseringsgedachte.’
Geen strategische afweging
Van Nijnanten bekeek voor zijn onderzoek vier partijen die een dergelijke crisis doormaakten, twee Nederlandse en twee Britse. De promovendus onderzocht in Nederland dus crisisperiodes van het CDA (1994-2002) en D66 (1982-1989) en in het Verenigd Koninkrijk de moeilijke periodes van Labour (1983-1992) en de Liberals (1970-1974). Hij koos voor deze partijen omdat het CDA en Labour oude, gevestigde partijen met een duidelijke achterban zijn, terwijl D66 en de Liberals partijen zijn die zich minder sterk vastpinnen op één doelgroep.
‘Een partij onder druk kan eigenlijk twee dingen doen,’ zegt Van Nijnanten. ‘Je kunt proberen meer kiezers te werven die op je traditionele achterban lijken, of je kunt juist verbreden en stemmers werven die niet eerder op je stemden. Het viel mij op dat de vier onderzochte partijen geen strategische afweging maken welke doelgroep zij willen bereiken, maar allereerst vooral met zichzelf aan de slag gaan. Op basis van die afweging maken ze vaak de vertaalslag naar een strategie.’
Invloed kiesstelsel
De promovendus ontdekte daarnaast dat het kiesstelsel van invloed kan zijn op de strategie van een partij. In Groot-Brittannië heb je een districtenstelsel, waarbij partijen met de meeste stemmen in ieder district een zetel winnen in het Lagerhuis. Dat werkt soms radicalere veranderingen in de hand dan het Nederlandse stelsel, vermoedt Van Nijnanten. In Nederland worden je stemmen immers evenredig omgezet in zetels in de Tweede Kamer, dus maakt het niet uit waar je kiezers wonen.
"Een nederlaag zorgt er wel voor dat je opties groter worden"
‘Neem bijvoorbeeld Labour in de jaren 80. Die partij wilde aanvankelijk haar positie versterken met thema’s die de traditionele arbeidersachterban zouden aanspreken. Dat werkte niet, en Labour veroverde niet genoeg districten terug bij de eerstvolgende verkiezingen in 1987. Vervolgens zie je dat Labour een radicale verandering doormaakt en de ideologie gaat herijken. Het doel van het socialisme wordt bijgesteld, het gaat nu om het ‘bevorderen van de individuele vrijheid’.’
Opties worden groter
En wat kan een politieke partij het best doen na een dikke verkiezingsnederlaag? Van Nijnanten verduidelijkt direct dat hij geen recept vond voor een wonderbaarlijke wederopstanding, geen handleiding die een partij moet volgen om het herstel te bespoedigen. ‘De koers is natuurlijk ook sterk afhankelijk van specifieke personen en specifieke omstandigheden. Dat maakt het moeilijk te generaliseren.’
Maar hij wil wel benadrukken dat een politieke crisis niet alleen maar slecht is. Van Nijnanten is zelf actief voor het CDA, en maakte het chaotische formatiecongres mee in 2010, kort nadat de partij fors verloor in de Tweede Kamerverkiezingen. ‘Er heerste een geladen sfeer,’ weet hij zich te herinneren. ‘Maar dat is maar een kant van het verhaal. Zo’n nederlaag zorgt er wel voor dat je opties groter worden. Als het voorspoedig gaat, kun je vaak weinig fundamenteels veranderen binnen een politieke partij. Je sleutelt hooguit wat aan de verkoopstrategie. Maar in crisistijd liggen ineens alle opties open, alsof je met het product terug mag naar de tekentafel. Zo blijf je relevant, en dat aanpassingsvermogen is deel van de kracht van politieke partijen.’
Tekst: Merijn van Nuland
Beeld: Lilian Marijnissen tijdens een toespraak. De SP leed begin dit jaar een harde nederlaag bij de Europese verkiezingen. Fotograaf: Peter van der Sluijs via Wikipedia.
Mail de redactie