Wie was Alfons Chorus, grondlegger van het Instituut Psychologie?
Alfons Chorus was de ‘founding father’ van de Psychologie in Leiden. Zoon Rogier Chorus promoveerde aan de Universiteit Utrecht op de biografie van de wetenschapper A.Chorus. In gesprek met Willem Heiser, zijn Leidse promotor vertelt R. Chorus over vernieuwing, plagiaat en miskenning.
Katholiek hockeyen, dat deed je voor de Tweede Wereldoorlog, net als katholiek winkelen. Behoorde je tot de katholieke zuil, dan was V&D jouw warenhuis. Bij de kledingketen C&A namen de eigenaren, de familie Brenninkmeijer katholiek personeel aan. De zuil was méér dan je bubbel, de zuil was je leven. In die katholieke zuil groeide Alfons Chorus op in Limburg en bouwde zijn netwerk uit aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, nu Radboud Universiteit. In het naoorlogse Nederland schiep oud-dominee Gerard van der Leeuw als minister van Onderwijs ruimte voor benoemingen van katholieken aan de Rijksuniversiteiten, dwars door de zuilen heen. Zo kwam Alfons Chorus in 1947 als de juiste katholieke man op de juiste plek om de leerstoel Psychologie op te zetten aan de Rijksuniversiteit Leiden.
De grondlegger
‘De naoorlogse jaren veertig en begin jaren vijftig waren zijn gouden jaren in Leiden’, duidt Rogier Chorus. Heiser bewondert de energie waarmee de grondlegger A. Chorus een volkomen nieuw psychologisch instituut optuigde. ‘Die originaliteit ook. Dan ging hij buurten bij een andere faculteit om daar een expert te regelen voor biologiecolleges.’ Om zijn studenten aan stageplekken te helpen richtte hij in Den Haag de Rijkspsychologische Dienst (RPD) op, om ambtenaren te adviseren bij personeelsbeleid voor de almaar groeiende overheid. Heiser: ‘Of zijn studenten liepen stages in Bloemendaal bij een heropvoedingstehuis voor moeilijk opvoedbare katholieke meisjes.’ Dan deed het katholieke netwerk weer dienst. Heiser: ‘Ik vond A. Chorus ook wel een netwerker.’ Maar daarover verschillen promotor en gepromoveerde van mening. R. Chorus: ‘Netwerken voor anderen, ja, maar niet voor zichzelf. En juist in het deftige Leiden miste hij zijn netwerkvrienden uit Nijmegen en Limburg.’
De vernieuwer
R. Chorus: ‘De grootste verdienste is misschien wel geweest dat A. Chorus de instigator was van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) door zijn benadering van zwakzinnigen. Deze mensen werden tot dan toe in een inrichting weggestopt. Maar A. Chorus herkende het ontwikkelingspotentieel, hun ‘nagroei’.’ Hij had geen persoonlijk engagement of empathie, maar zag wel dat er een maatschappelijk probleem was waar wat aan gedaan moest worden. Heiser: ‘Hij zag de ruimte bij deze mensen.’ Net zoals hij als pas afgestudeerd psycholoog in het Paedologisch Instituut (PI) in Nijmegen de mogelijkheden van autistische kinderen zag en in Nederland voor die categorie de term ‘autisme’ muntte. Ook beschreef hij ‘ongedurigen’ en de individuele mogelijkheden van wat wij nu kinderen met ADHD noemen. Heiser erkent de kracht van A. Chorus: ‘Hij zag van mensen de eigenschappen die hun levensloop bepalen, was goed in het beoordelen van ‘moeilijke’ kinderen en zorgde voor een wetenschappelijke aanpak van kinderen met een geestelijke handicap, de 'zwakzinnigen'.'
De professor en de kwestie
R. Chorus: ‘Als zoon van heb ik een relationele biografie geschreven. Die kan beter zijn dan de biografie van een outsider omdat je een verhaal van vlees en bloed hebt te vertellen. Nadeel is de neiging om te negatief te zijn, in mijn geval over het plagiaat van A. Chorus in zijn handboek over sociale psychologie.’ De kwestie is onlangs weer aangekaart door de journalist Frank van Kolfschooten. Heiser relativeert: ‘Het handboek was een vervolg op zijn colleges aan afstudeerders. Tegenwoordig is het model van de onderzoeker het heilige model. In die tijd had je het model van de professor die overbracht aan de studenten wat de onderzoekers hadden ontdekt en de geleerde die het in een theoretisch kader wist te plaatsen. A. Chorus is meer het type professor dat vertelt over de nieuwste inzichten in de sociale psychologie in de VS en van zijn collegedictaat een boek maakt. Een verwijzing in de inleiding is een werkwijze die toen normaal was.’ ‘Behalve dan dat hij herhaaldelijk een letterlijke quote gebruikt uit een Amerikaans handboek, zonder verwijzing naar de auteurs. Dat was toen, net zoals nu, laakbaar gedrag’, zegt de biograaf R. Chorus die als zoon net wat strenger is.
Biograaf R. Chorus vat samen: 'Alfons Chorus' vroege bloei in de jaren veertig met zijn onderzoek in Nijmegen, zijn sterke organisatorische kant begin jaren vijftig in Leiden, gevolgd door een nabloei door zijn inzet voor de zwakzinnigenzorg.’
De miskende
Hoe groot A. Chorus’ impact ook was op de zwakzinnigenzorg met een nieuwe wetgeving als resultaat, toch was die maatschappelijke verdienste niet wetenschappelijk genoeg in de ogen van zijn vakgenoten. R. Chorus: ‘Aan het eind van zijn carrière in Leiden verschanste A. Chorus zich in de loopgraven, toonde hij zich weinig flexibel en werd hij gelijkhebberig: hij voelde zich miskend. Waar hij best mee voor de dag had kunnen komen was de internationale erkenning voor zijn aanvulling op de wet van het gerucht. Die wet zegt dat de intensiteit van de geruchtenstroom afhangt van het belang van het onderwerp, vermenigvuldigd met de dubbelzinnigheid van het gegeven. A. Chorus vulde aan dat de ontvankelijkheid van het individu ook een belangrijke rol speelt.
Banner: Alfons Chorus als jonge doctor (foto uit het familiearchief Chorus)