‘Productie van kennis moet fundamenteel anders’
‘Markteconomisch denken heeft de waarde van wetenschap gereduceerd tot een kwestie van efficiency en productiviteit’, zegt Sarah de Rijcke. En ze mist een inhoudelijk verhaal over wat we eigenlijk willen met wetenschappelijk onderzoek. Oratie op vrijdag 17 mei.
Sarah de Rijcke onderzoekt hoe de waarde van wetenschappelijk onderzoek beoordeeld wordt. Ze is hoogleraar Wetenschaps- en evaluatiestudies bij het Centre for Science and Technology Studies (CWTS). Ze kijkt naar de formele evaluatiesystemen, de informele beoordelingscriteria en het wetenschapsbeleid. De Rijcke stelt zich daarbij de vraag hoe invulling wordt gegeven aan begrippen als ‘excellent’ en ‘relevant’. Verder kijkt ze naar de effecten op de wetenschap zelf. Ten slotte stelt ze de vraag of dit de gewenste manier is om wetenschap op waarde te schatten. Het onomwonden antwoord dat ze in haar oratie geeft is ‘nee’.
Hoeveel geld hebben ze binnengehaald?
Een belangrijke conclusie van Sarah de Rijcke is dat bij evaluaties het dominante markteconomische denken de vraag naar de waarde van kennis te veel reduceert tot een kwestie van efficiency en productiviteit. Hoeveel hebben onderzoekers gepubliceerd, wat was de impactfactor van de tijdschriften, hoe vaak is naar hun werk verwezen, hoeveel geld hebben ze binnengehaald? De Rijcke: ‘Deze veelgebruikte indicatoren zijn een beetje als het licht van een straatlantaarn: ze belichten maar een beperkt deel. Dat is jammer. We moeten ons afvragen wat zo’n beperkte focus op langere termijn betekent voor de wetenschap als kritisch onderdeel van de samenleving. En of universiteiten geen onaantrekkelijke werkplekken worden voor mensen die iets meer willen bijdragen aan de wereld.’
Onderzoeksbeoordeling moet anders
De Rijcke reageert in haar oratie ook op het ondertekenen van de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA) door de KNAW, NWO en ZonMw. DORA is een wereldwijd initiatief om bij de beoordeling van onderzoek en onderzoekers minder af te gaan op indicatoren als publicaties en citaties. Dat is een zeer belangrijk signaal voor de noodzaak van het verbeteren van onderzoeksbeoordelingen, vindt De Rijcke.
Indicatoren uitbannen is niet genoeg
Een andere belangrijke conclusie van De Rijcke is dat het uitbannen van bepaalde indicatoren – zoals met DORA wordt beoogd – ontoereikend is. Zij vindt dat er voor een echt fundamenteel effect op de werkvloer meer moet gebeuren. De Rijcke: ‘Dat komt bijvoorbeeld omdat indicator-denken op veel plekken onlosmakelijk verbonden is geraakt met de organisatie van onderzoek. Daarmee zijn allerlei inhoudelijke keuzes gemoeid. En bepaalde normen en waarden die zijn gekoppeld aan indicatoren zijn steeds verder geïntegreerd in de kennisproductie. Onderzoek wordt zo opgezet en aangepast dat het goed scoort.’
Klus: fundamentele hervorming
Maar daarnaast speelt er nog iets anders. Toen de nu populaire indicatoren werden geïntroduceerd, sloten ze naadloos aan bij diepgewortelde manieren om kwaliteit te beoordelen, en ze zijn deze manieren verder gaan versterken.’ Ze vraagt zich af of de ondertekenaars van DORA wel klaar zijn voor een veel ingewikkelder klus, namelijk een fundamentele hervorming van de manier waarop wetenschappelijke kennis tot stand komt. ‘Open science kan een belangrijk breekijzer zijn, en slimme kwantitatieve informatie ook’, aldus De Rijcke. ‘Maar ik mis toch eerst en vooral een inhoudelijk verhaal over wat we willen met onze universiteiten en ons onderzoek. Pas dan kun je zinvol nadenken over passende evaluatievormen.’
Tekst: Steven Hagers
Mail de redactie