Universiteit Leiden

nl en

Hoe leert een kind? De computer vertelt het

De computer laten uitzoeken op welke manier een kind op de basisschool taken aanpakt en oplost. Dat kan met het nieuwe computerprogramma van Jochanan Veerbeek. Dat programma verschaft de leerkracht extra info over kinderen bij het dynamisch testen van hun leerprestaties. Promotie op donderdag 11 april.

Jochanan Veerbeek houdt zich als ontwikkelingspsycholoog bezig met onderzoek naar hoe basisschoolkinderen leren. Met zijn technische achtergrond – hij werkte in de metaalindustrie –vindt hij het opmerkelijk dat tot nu toe zo weinig is gekeken naar de mogelijkheden van de computer om te onderzoeken hoe kinderen leertaken aanpakken en oplossen. ‘Als we bestaande dynamische testen en bijbehorende training laten uitvoeren door een computer, kunnen we veel meer informatie vergaren over een kind.’

Aanpak

Binnen een klassieke dynamische test krijgt een kind een training, bijvoorbeeld met hints volgens een meetbare, specifieke volgorde. Veerbeek legt uit: ‘Daarna meten we opnieuw hoe het kind presteert.  Maar zo’n uitslag zegt nog niks over hoe kinderen op de basisschool eigenlijk hun leertaken aanpakken. Dat wilde Veerbeek onderzoeken, en daarbij zijn kennis van computers inzetten om de bestaande dynamische testen te verrijken. Voor zijn promotieonderzoek bij ongeveer 500 kinderen van 8 jaar maakte hij gebruik van twee leertaken die al bekend zijn uit eerder onderzoek . 

Logische paren en logische volgorde programmeren

Als eerste taak kregen de kinderen een pop van 8 stukjes om in elkaar te leggen op een tafelbladcomputer. De volgorde waarin kinderen de stukjes kiezen, is eigenlijk een maat voor hoe de kinderen deze taak aanpakken, realiseerde Veerbeek zich. Alleen zijn er dan duizenden mogelijkheden, die hij zou moeten programmeren. Daarom vroeg hij zich af welke stukjes logischerwijs bij elkaar horen. Als bijvoorbeeld beide armen groen zijn vormen die samen een logisch paar. Op die manier wist hij het aantal mogelijkheden in zijn computerprogramma te beperken. In een tweede taak moesten kinderen een complexe figuur natekenen. Die heeft Veerbeek onderverdeeld in ongeveer 55 lijntjes. Hij kende een score toe aan hoe logisch hun gekozen volgorde was om die 55 lijnen te verbinden. ‘Dat was een iets grotere uitdaging voor mijn computerprogramma’, lacht Veerbeek.

Geen extra werk, wel extra info voor leerkrachten

Maar is het wel wenselijk om deze dynamische testen via de computer uit te voeren? Veerbeek licht toe: ‘De scores uit mijn computerprogramma vullen de mondelinge uitleg van de klassiek dynamische test aan. Daarin moeten de kinderen zelf over hun aanpak vertellen, wat aangeeft of ze de taak ook echt hebben begrepen en of ze het kunnen uitleggen. De score uit het computerprogramma voegt daar nog aan toe hoe het kind de info tijdens de test heeft opgeslagen in het brein; als losse elementen, een brij aan gegevens of een aantal logische combinaties. Deze vorm van testen is geen extra belasting voor leraren, want de kinderen gaan zelfstandig aan de slag op de computer. Eigenlijk is het minder werk, terwijl we meer informatie verkrijgen over de leerstrategie van het kind.’

Beste uit kinderen halen

Veerbeek heeft zijn kennis over computers en programmeren uit zijn eerdere werk in de metaalindustrie. Hij ontwierp en onderhield testinstrumenten, maar hij wilde liever kinderen hun capaciteiten laten benutten. Dat komt voort uit zijn ervaringen in zijn persoonlijke omgeving met twee zusjes die bijzondere uitdagingen hadden bij het leren. Door te kijken hoe kinderen problemen oplossen, wil hij het beste uit kinderen halen.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.