Van Damascus naar Leiden: wetenschapper op de vlucht
Ghazwan Yaghi was een vooraanstaand archeoloog en onderzoeker in Damascus, maar moest in 2014 vluchten voor de oorlog in zijn land. Met een NWO-beurs voor Vluchtelingen in de Wetenschap krijgt hij nu in Leiden de kans om zijn academische carrière weer op te pakken. ‘Ik heb mezelf weer gevonden in dit project.’
Ghazwan Yaghi zit op de werkkamer van Gabrielle van den Berg, hoogleraar Cultuurgeschiedenis van Iran en Centraal Azië en degene met wie hij in Leiden aan zijn onderzoek werkt. Van den Berg is ook bij het interview – we vallen binnen als de twee druk in gesprek zijn over de eerste stappen in Yaghi’s onderzoek. Overal in de kamer heen staan boeken: oud, nieuw, dik, dun en in allerlei talen. Yaghi zal er tijdens het interview meermaals over beginnen. ‘Thuis had ik ook een hele uitgebreide bibliotheek, over de archeologie in de regio en de culturen waar ik me in mijn werk op richtte. Maar er is niets van over. In een paar uur is alles vernietigd.’
Beurs voor gevluchte academici
Niet dat Yaghi als een terneergeslagen man aan tafel zit, integendeel: hij is vol enthousiasme over zijn net gestarte onderzoeksproject, gericht op de relatie tussen de ideologie en de architectuur van de Mammelukken tijdens hun heerschappij over Damascus (tussen ongeveer 1250 en 1500 n.Chr., red.). Begin dit jaar hoorde hij van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NWO dat hij een Vluchteling in de Wetenschap-beurs had gekregen, en per 1 maart is hij officieel begonnen. Het is een pilotprogramma van NWO, dat een eenjarige onderzoeksaanstelling financiert voor academici die uit hun vaderland gevlucht zijn en in Nederland hun wetenschappelijke carrière willen voortzetten.
Via Turkije naar Nederland
In oktober 2014 vluchtte Yaghi met zijn gezin uit Syrië, in eerste instantie naar Turkije. ‘Ik kon daar wel een beetje werken, maar ik had niet veel mogelijkheden,’ zegt Yaghi. ‘Je zoekt natuurlijk allereerst veiligheid, voor jezelf en je gezin. Maar daarna wil je hen ook een goede toekomst bieden.’ In 2015 reisde hij daarom door naar Nederland. ‘Ik had in 2006 een tijdje bij het Nederlands Wetenschappelijk Instituut in Damascus gewerkt en daar wat contacten aan overgehouden.’ Die contacten vertelden hem ook dat het niet zo moeilijk was om naar Nederland te komen: gewoon op het vliegtuig stappen. ‘Dus dat deed ik. Maar eenmaal op het vliegveld realiseerde ik me toch dat dit een heel andere reis was dan toen ik nog “Ghazwan Yaghi, de Syrische archeoloog” was die voor een congres kwam. Pas daar realiseerde ik me de consequenties van mijn reis.’
Moeilijke taal
Yaghi meldde zich officieel als vluchteling en doorliep de procedure – ‘een moeilijke periode,’ zegt hij daarover – om een verblijfsvergunning te krijgen. Na vier maanden ontving hij die en kon hij zijn gezin laten overkomen. Ze kregen een huis toegewezen in Houten, bij Utrecht. ‘Ik dacht, doordat ik al met Nederlanders had gewerkt, dat ik alles wel wist van het land. Dat viel toch even tegen,’ lacht Yaghi. ‘Nederlands is echt een moeilijke taal! Wat me wel mee viel: het Nederlandse volk is echt heel vriendelijk.’
Toen ik vluchtte, had ik in Syrië drie aanstellingen. Ik had dus best wat ervaring, maar de academische wereld in Nederland kom je niet zo makkelijk binnen.
Wetenschappelijke bagage
Vervolgens begon de zoektocht naar werk. ‘Oorspronkelijk ben ik opgeleid als archeoloog. Ik heb veel onderzoek gedaan naar de archeologie in Syrië en de daarbij behorende culturen – mijn promotieonderzoek ging over het sultanaat van de Mammelukken. Toen ik Syrië verliet, had ik drie aanstellingen. Als director of archaeological training and research bij het Directorate-General of Antiquities and Museums, als docent aan Damascus University en als hoofd Islamic Antiquities bij de Syrische Arab Encyclopedia (een wetenschappelijke uitgeverij, red.).’ Hij had dus flink wat wetenschappelijke bagage. ‘Maar de academische wereld in Nederland kom je niet zo makkelijk binnen. En ik heb niet het budget om mijn eigen onderzoek te starten.’
Via-via naar Leiden
Hoe is hij uiteindelijk in Leiden terecht gekomen, bij het onderzoek van Van den Berg? ‘Dat ging heel erg via-via,’ zegt Van den Berg. ‘Ghazwan was op de informatiedag van NWO over de beurzen voor vluchtelingen geweest en had gesproken met Christian Lange, hoogleraar Arabisch in Utrecht. Die wees mij op de expertise van Ghazwan, en dat hij misschien zou kunnen aansluiten bij mijn onderzoeksproject.’ Een voorwaarde van de NWO-beurs was namelijk dat de vluchteling-onderzoeker kon aansluiten bij een al lopend, door NWO gefinancierd onderzoek. ‘Mijn Nijmeegse collega Maaike van Berkel, hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis, was ook geïnteresseerd in samenwerken met Ghazwan, maar zij had haar NWO-financiering nog niet binnen. Dus zo kwamen we er op uit dat we vanuit Leiden een aanvraag gingen opstellen.’
Architectuur van de Mammelukken
En met succes: het gezamenlijke voorstel van Van den Berg en Yaghi kwam door de strenge selectie van NWO. Yaghi gaat onderzoeken hoe de Mammelukken tijdens hun heerschappij over de regio waar nu Egypte en Syrië liggen – van halverwege de dertiende eeuw tot het begin van de zestiende – hun ideologie uitdroegen via gebouwen. ‘Vooraanstaande Mammelukken bouwden veel grote complexen voor publieke taken. Denk aan moskeeën, ziekenhuizen of systemen voor watervoorziening. Hun doel met het bouwen van dit soort complexen was echter vooral het tonen van hun macht aan hun onderdanen.’ Daarom lieten ze sporen van zichzelf in de architectuur achter: met verwijzingen in de decoraties of zelfs door hun mausoleum in de gevel te laten maken. Een omdat het publieke voorzieningen betrof, wisten de Mammelukken zeker dat er goed voor de gebouwen gezorgd zou worden en dat hun erfenis dus lang bewaard zou blijven. ‘Tot op de dag van vandaag is dat te zien: bijvoorbeeld het Arak al-Silahdar mausoleum en het Jaqmaqiyya-gebouw, aan de noordkant van de Umayyad Moskee in Damascus.
Macht legitimeren door gebouwen
Eigenlijk kun je die architectuur zien als de massamedia van die tijd, legt Yaghi uit. ‘Met deze gebouwen bereikten ze al hun onderdanen, en konden ze hun macht legitimeren. Die heersers wisten: zonder gebouw ben ik nergens. Net zoals huidige heersers in de regio leunen op bijvoorbeeld Al-Jazeera.’ Yaghi richt zijn project specifiek op gebouwen in Damascus. ‘Damascus was de tweede stad van hun rijk. En doordat ik er vandaan kom, en me altijd bezig heb gehouden met het erfgoed in de stad, weet ik al veel van de gebouwen af.’
De architectuur kun je zien als de massamedia van die tijd: de heersers bereikten er al hun onderdanen mee.
Afstammelingen van de Turken
Het onderzoek van Yaghi sluit perfect aan op het huidige onderzoeksproject van Van den Berg. ‘Eigenlijk op twee manieren,’ legt de hoogleraar uit. ‘Ik kijk naar de Turken, die meer naar het Oosten leefden, in Centraal- en West-Azië. De Mammelukken stammen eigenlijk van hen af: het is de naam die gegeven is aan Turken die als slaafsoldaten uit het noord en oosten in de Egyptische regio terecht zijn gekomen. Van slaafsoldaten groeiden zij uiteindelijk tot machthebbers.’ Daarnaast kijkt Van den Berg met haar team vooral naar stedelijke regio’s – net als Yaghi. ‘En wij zien vergelijkbare dingen, zoals in Samarkand in het huidige Oezbekistan. Daar staan nog altijd gebouwen die de vroegere heerser Timur er “voor de eeuwigheid” heeft neergezet.’
Academische carrière vervolgen
Yaghi is erg blij met de kans die het NWO-programma hem biedt. ‘Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in architectuur, in het waarom van een ontwerp. In dit project heb ik mezelf weer gevonden, en kan ik mijn academische carrière vervolgen.’ Maar niet alleen hijzelf heeft profijt van het programma, meent hij. ‘Deze “nieuwe” wetenschappers zijn een verrijking van de Nederlandse academische wereld. Ze kunnen verbindingen leggen, en brengen meer diversiteit in de academie.’
Tekst: Marieke Epping
Beeld: Sean van der Steen
Mail de redactie