‘Hersenscanners zorgen voor revolutie in de neurolinguïstiek’
Hersenscanners hebben de neurolinguïstiek revolutionair veranderd. Dat leidt tot steeds meer inzichten over hoe onze hersenen taal verwerken. Hoogleraar Niels Schiller maakte er een standaardwerk over.
U bent samensteller van het Oxford Handbook of Neurolinguistics. Wat valt op als je met een helikopterview naar het werkveld kijkt?
‘Er is op methodologisch gebied de laatste decennia ontzettend veel veranderd. Met name hersenscanners zorgen voor een ware revolutie. Je kunt nu iemands hersenactiviteit bestuderen terwijl diegene met een taalopdracht bezig is. Zo zie je direct welke gebieden actief zijn bij het oplossen van zo’n opdracht. Bovendien lukt het ook steeds beter om de verbindingen tussen die hersengebieden te bestuderen.’
Wat heeft dat de laatste jaren opgeleverd aan onderzoeksresultaten?
‘Lang dacht men dat één bepaald hersengebied volledig verantwoordelijk was voor het uitvoeren van een bepaalde taalfunctie, zoals het vervoegen van woorden of het ophalen van klanken uit het geheugen. Maar langzamerhand blijkt connectie belangrijker dan klassieke activatie. Of je nu een zin semantisch moet interpreteren of een object moet benoemen: het zijn vaak netwerken van neuronen en verschillende hersengebieden die samen aan de slag gaan om zo’n taak op te lossen.’
Waarom is het eigenlijk van belang om taalverwerking in de hersenen te onderzoeken?
‘Je moet kennis hebben van taalverwerking om te kunnen zien waar het mis gaat. Stel dat iemand een beroerte heeft en vervolgens minder goed uit zijn woorden komt. Waar in de hersenen ging het dan precies mis? En welke hersengebieden beïnvloeden elkaar? Alleen als je dat weet kun je toewerken naar een eventuele oplossing van het probleem. In het geval van een beroerte is dat overigens knap lastig: er is vaak te veel beschadigd om weer terug te komen op het oude niveau. Hoogstens kan een ander deel van de hersenen die functies overnemen.’
En wat hoopt u de komende jaren nog te ontdekken?
‘Ik onderzoek op dit moment in hoeverre verschillende talen gerepresenteerd worden in de hersenen. Neem bijvoorbeeld woordenschat. Welke hersengebieden zijn daarbij actief? En worden er andere gebieden actief als je niet je moedertaal aanleert, maar juist een tweede taal? Ik hoop daar over enkele jaren beter zicht op te hebben.’
Het Oxford Handbook is een prestigieus standaardwerk voor al je collega’s in de neurolinguistiek. Waarom mocht uitgerekend u dit boek uitgeven?
‘Het is een hele eer, je moet ervoor worden gevraagd. En het is een hele klus: al in 2011 ben ik er met mijn Australische collega Greig de Zubicaray aan begonnen. Je doet eerst een voorstel hoe het boek eruit moet zien, vervolgens kijkt een externe reviewcommissie daar naar, en dan kun je verschillende auteurs benaderen die ieder over een deelgebied in de neurolinguïstiek schrijven.’