Vroegmoderne ondeugden: waarom bestaan ze nog steeds? Vici-subsidie voor Herman Paul
In de afgelopen eeuwen is de wereld radicaal veranderd. Toch zijn culturele stereotypen uit de 17e eeuw nog altijd springlevend en spreken zelfs wetenschappers soms in termen die al eeuwen oud zijn. Waarom doen ze dat? Herman Paul, hoogleraar geschiedenis van de geesteswetenschappen, gaat dit onderzoeken met een Vici-subsidie van anderhalf miljoen.
Herman Paul, onlangs benoemd tot hoogleraar geschiedenis van de geesteswetenschappen, is nog licht beduusd. ‘Het is een groot voorrecht en een enorme stimulans: dit geeft mijn onderzoek een fikse boost. Tegelijk is anderhalf miljoen bizar veel geld – de sobere calvinist in mij moet er nog even aan wennen.'
‘Dogmatisme’ en ‘speculatie’ zijn eeuwenoude termen
Wat hij met dit geld gaat doen? ‘Ik wil proberen twee vragen te beantwoorden. De eerste is waarom wetenschappers elkaars werk nog altijd beoordelen, en vooral bekritiseren, in termen die al eeuwen oud zijn. “Dogmatisme,” “vooroordeel” en “speculatie” gaan tenminste op de zeventiende eeuw terug. Dat is opvallend, omdat wetenschap sinds die tijd enorm veranderd is. We hebben die continuïteit niet goed in het vizier, aangezien we vooral gefascineerd zijn door verandering. Of er ook continuïteit in de wetenschapsgeschiedenis bestaat, al was het maar op het niveau van de taal, is gek genoeg een vraag die bijna niemand zich stelt.’
Retorische aantrekkingskracht
De methodologische vraag daarachter is hoe historici het langetermijngebruik van woorden of beelden kunnen verklaren. ‘Vraag historici om een geschiedenis van dogmatisme en je krijgt een boek dat uitlegt waarom dogmatisme voor Karl Popper in de twintigste eeuw iets anders betekende dan voor Joseph Glanvill in de zeventiende eeuw. Zo’n fijne neus voor verschuivende betekenissen is belangrijk, maar niet voldoende. De afgelopen vijftig jaar hebben historici over betekenis gepraat; nu wordt het tijd om na te gaan denken over gebruik. Waarom bleven archaïsche termen in omloop? Waaruit bestond hun retorische aantrekkingskracht? En hoe werden zulke repertoires van generatie op generatie doorgegeven?’
Dwars door disciplines en wetenschappelijke tradities
Het project gaat wetenschappelijke ondeugden van 1700 tot 2000 onderzoeken, in allerlei wetenschapsgebieden. Het beperkt zich dus niet tot het terrein van Pauls leeropdracht, de geschiedenis van de geesteswetenschappen. ‘Wat mij intrigeert, is het blootleggen van analogieën en dwarsverbanden tussen verschillende disciplines of wetenschappelijke tradities. Dat hebben mijn leeropdracht en dit project gemeen. Taal van deugd (zoals nauwkeurigheid, onpartijdigheid) en ondeugd (zoals dogmatisme, vooringenomenheid) blijkt daarvoor heel geschikt, want tot in de twintigste eeuw sprak vrijwel iedereen die taal.’
Onder stress en competitie gaat wel eens wat mis
Klinkt “wetenschappelijke ondeugden” vandaag de dag niet ouderwets? ‘Ja’, reageert Paul, ‘en precies dat maakt het thema ook nu relevant. Wij denken bij goede wetenschap aan regels en protocollen, niet meer aan karaktereigenschappen. Ik zou wetenschappers graag willen uitdagen om hardop mee te denken: wat hebben we daarmee gewonnen en wat hebben we ermee verloren? Ik geloof dat wetenschap, onderwijs en academisch bestuur een beroep doen op vaardigheden en attitudes. En ik geloof dat daarmee onder druk van stress en competitie wel eens wat mis gaat. Zou het toeval zijn dat critici van het moderne academische bedrijf die oude taal van ondeugden weer helemaal hebben afgestoft?’
Maar liefst 7 vici's gaan naar de Universiteit Leiden deze ronde, waarvan 2 voor de faculteit geesteswetenschappen. Yiya Chen ontvangt een Vici subsidie voor haar project 'Melodie in spraak'.
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek stimuleert kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren. Een van de instrumenten daartoe is de Vernieuwingsimpuls die talentvolle en creatieve onderzoekers persoonsgebonden financiering biedt. Dit programma bestaat uit de Veni voor pas gepromoveerde onderzoekers, de Vidi, voor onderzoekers die na hun promotie al enkele jaren onderzoek hebben verricht, Vici voor ervaren onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn te kunnen ontwikkelen.