Tieners durven risico's te nemen om iets goeds te doen
Ze zijn niet hetzelfde en ze doen niet hetzelfde. Tieners, Neeltje Blankenstein is door hen gegrepen en dan vooral door hun risicovolle beslissingen. Daarbij maakt ontwikkelingspsycholoog Blankenstein een nieuw onderscheid tussen bekende en onbekende kansen bij risicogedrag. Promotie op 14 februari.
Superhelden zijn het, tieners die risico’s durven nemen en daarbij iemand te hulp schieten. Zoals de jongere op het schoolplein die opkomt voor de gepeste. Of de tieners die opstaan tegen wapenbezit in de VS. En ook klimaatspijbelaars zijn bereid de risico’s te nemen van spijbelen om daarmee iets goeds te doen voor het klimaat. Maar wat bepaalt of iemand risico neemt?
Risico en ambiguïteit
'Als we risicovolle beslissingen nemen ervaren we vaak onzekerheid’, legt de Leidse promovenda Blankenstein uit. ‘Als je bijvoorbeeld het ijs op gaat na de eerste vorst, weet je niet of je door het ijs zal zakken. Zelfs het opgooien van een muntje betekent onzekerheid: je weet niet of het kop of munt zal zijn. Deze uitkomst is bekend, namelijk 50% kans. Maar de kans om door het ijs te zakken is niet in te schatten. Daarom maken we onderscheid tussen risico bij bekende kansen en ambiguïteit bij onbekende kansen. Dat onderscheid is nog nooit eerder gemaakt in onderzoek naar risicogedrag en de hersenen van tieners.
Risky business?
Vanwege de gekozen cookie-instellingen kunnen we deze video hier niet tonen.
Bekijk de video op de oorspronkelijke website ofOp zoek naar verschillen in brein en gedrag
In het onderzoek speelden deelnemers tussen de 10 en 25 jaar een ‘rad van fortuin’ spel. Hierin waren de kansen om te winnen bekend (risico) en onbekend (ambiguïteit). Blankenstein: ‘We vonden dat gedrag tijdens ambiguïteit samenhing met risicogedrag zoals te veel drinken, maar gedrag tijdens risico met bekende kansen niet. Gedrag tijdens ambiguïteit is dus een betere weergave van risicogedrag in het echte leven.’ Ook is onderzocht welke hersengebieden erbij betrokken zijn, door tieners Rad van fortuin te laten spelen in de MRI scanner. Gebieden belangrijk voor cognitieve controle en het reguleren van gedrag waren actief tijdens ambiguïteit. Gebieden belangrijk voor het op waarde schatten van keuzeopties waren actief tijdens risico. Blankenstein: 'Risico en ambiguïteit worden dus verwerkt door verschillende hersensystemen.'
Pubers, één pot nat?
Blankenstein vindt het leuk om zoiets complex als risicogedrag van tieners te onderzoeken. Wat haar het meest aanspreekt is het opbreken van het onderzoek in de kleinere onderdelen: brein, gedrag, de context en de verschillen tussen tieners. Die verschillen tussen tieners vindt ze sowieso interessant. Pubers, één pot nat? ‘Nee hoor,' weet Blankenstein, ‘er zijn heel veel verschillen tussen tieners onderling, hoe ze zich gedragen en welke keuze ze maken in een verschillende context tijdens risico en ambiguïteit. Die verschillen zijn zichtbaar in het tienerbrein. En hun risicogedrag kan ook nog eens gunstig zijn, bijvoorbeeld om je omgeving te ontdekken, of als je iemand redt in nood of opkomt voor anderen.'
In de praktijk
Blankenstein staat middenin de maatschappij met haar onderzoek. Als postdoc specialiseert ze zich nu in adolescenten met antisociaal gedrag, een soort doorgeslagen risicogedrag. Ze is als onderzoeker verbonden aan het Startimpuls project 'Optimale condities voor onderwijs en veiligheid van jongeren' dat valt binnen de route NeuroLabNL van de Nationale Wetenschapsagenda. Daarin probeert ze samen met maatschappelijke partners antwoorden te vinden op vragen die zich in de praktijk voordoen van bijvoorbeeld de Bascule, waar ze oog in oog staan met jongeren die ontsporen. 'Dat maakt het tastbaarder dan alleen maar onderzoek in het lab.'