Oud in de middeleeuwen: bepaald geen pretje
Ouderen hadden een hoge status in de vroege middeleeuwen, zo concludeerden diverse Britse historici de afgelopen decennia. Een nieuw boek van de Leidse cultuurhistoricus Thijs Porck schept een ander beeld: ouderen moesten het respect wel eerst verdienen en ouderdom werd bepaald niet opgehemeld in teksten uit vroegmiddeleeuws Engeland.
Britse historici waren tot nu toe opvallend positief over de positie van ouderen in het vroegmiddeleeuwse Engeland. De Engelsen van toen zagen ouderdom als de meest begerenswaardige levensfase, zo stelden diverse historici. Eén wetenschapper noemde deze periode zelfs ‘een gouden tijd voor ouderen’: ze hadden veel aanzien en werden als wijs beschouwd. Porck, universitair docent middeleeuws Engels in Leiden, kwam erachter dat deze wetenschappers zich baseerden op een vrij beperkte selectie van bronnenmateriaal.
Veel en diverse bronnen
Porck onderzocht een breed scala aan Oudengelse en Latijnse bronnen uit de periode 700 - 1100 (onder andere preken, heldenepiek, medische teksten, wijsheidsliteratuur en heiligenlevens) en trok andere conclusies. Er zijn inderdaad middeleeuwse auteurs die ouderen voorstellen als wijs en spiritueel superieur, maar ouderdom had volgens de middeleeuwers ook een groot aantal nadelen. Mensen op leeftijd konden weliswaar gerespecteerd worden, maar zij moesten dat wel eerst verdienen en er werden hoge eisen aan hen gesteld.
Ouderdom als voorproefje van de hel
De cultuurhistoricus vond diverse geschriften waarin ouderdom als een voorproefje van de hel wordt beschreven. Veel teksten zijn doordrenkt van afkeer van de aftakeling. In een aantal gedichten en preken staat de oude man symbool voor de vergankelijkheid van aardse geneugten. Ouderen worden ook lang niet altijd voorgesteld als wijzen: bejaarden die zich dubieus of goddeloos gedroegen, kregen het predikaat ‘kind van honderd jaar’.
Hoge eisen
In tegenstelling tot de Britse onderzoekers maakt Porck onderscheid tussen verschillende groepen, zoals heiligen, krijgers en koningen. Hieruit blijkt dat voor deze groepen de lat hoog bleef liggen. Ondanks hun fysieke ongemakken werden bejaarde heiligen geacht te volharden in hun ascetische levenswijze, moesten oudere krijgers vechten in de voorste gelederen en dienden koningen op leeftijd nog altijd actief de leiding te nemen.
Vrouwen in de middeleeuwen
Oudere vrouwen komen nauwelijks aan bod in de hagiografische en heroïsche literatuur van vroegmiddeleeuws Engeland. In meer sociaalhistorische bronnen, zoals kronieken, brieven en testamenten, identificeerde Porck iets meer dan dertig oude vrouwen. De meeste van deze vrouwen wisten zich nuttig te maken voor hun gemeenschap, bijvoorbeeld als abdissen (oversten van een klooster), grootmoeders of droomuitleggers.
Niet naar de marge van de samenleving
Porck concludeert: ‘Zolang ze hun waarde konden bewijzen, hoefden oude vrouwen en mannen zich geen zorgen te maken dat ze naar de marge van de samenleving werden geschoven. De vroege middeleeuwen waren beslist geen gouden tijd voor ouden van dagen, maar hoefden ook geen zwarte periode te zijn.’
Old Age in Early Medieval England. A Cultural History, Thijs Porck (Uitgeverij Boydell & Brewer 2019)
Hoge leeftijd mogelijk
Wanneer gold men in de middeleeuwen als ‘oud’? Porck: ‘Dat was vanaf een jaar of vijftig. Het is overigens een misverstand dat mensen in die tijd niet oud konden worden. Velen stierven wel vroegtijdig door ziekte of geweld, maar men kon tot in de tachtig of zelfs in de negentig jaar worden.’