International Labour Organization: tumult op de wereldwijde arbeidsmarkt
Al sinds 1919 strijdt de International Labour Organization (ILO) voor de rechten van werkenden wereldwijd. De Universiteit Leiden is op 7 februari gastvrouw van het symposium waarmee de ILO haar 100-jarig bestaan viert. De Leidse emeritus hoogleraar Internationaal Arbeidsrecht Paul van der Heijden was 22 jaar in verschillende rollen aan de ILO verbonden.
De ILO, een organisatie van de Verenigde Naties, werd in 1919 opgericht om iets te doen aan de miserabele werkomstandigheden van arbeiders in de fabrieken en op het land. In de loop van de tijd sloten 187 landen zich aan. Op een totaal van (nu) 195 landen mag dat een groot succes heten. De ILO is altijd tripartiet georganiseerd geweest. Landen worden lid maar besluiten worden gezamenlijk genomen door overheden, werkgevers en werknemers, vertegenwoordigd in de verhouding 2:1:1. De zwaarste besluiten zijn conventies of verdragen De volgende stap is dat deze door de aangesloten landen worden geratificeerd en verwerkt in nationale wetgeving en jurisprudentie. Ook de EU leunt wat betreft de arbeidswetgeving zwaar op de ILO.
Minder bestaanszekerheid
Van der Heijden, naast hoogleraar ook oud-voorzitter en -rector van de Universiteit Leiden, organiseert het jubileumsymposium op 7 februari samen met minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De directeur-generaal van de ILO, de Brit Guy Ryder, is ook aanwezig. Onderwerp van het symposium is het twee weken geleden gepubliceerde ILO-rapport The future of work. Van der Heijden: ‘De ILO is opgericht in tijden van grote sociale ongelijkheid en die dreigt nu weer. Zie het populisme en de gele hesjes. Door digitalisering, robotisering, artificiële intelligentie en de opkomst van flexwerkers en zzp-ers, verliezen veel mensen het zicht op bestaanszekerheid. De ILO heeft hier een taak, namelijk wereldwijd bescherming en bestaanszekerheid bieden aan alle werkenden, en niet alleen aan werknemers met een vast contract.’
Mensenrechten op het werk
De laatste vijftien jaar was Van der Heijden bij de ILO voorzitter van het Committee on Freedom of Association geweest. ‘In die commissie’, licht hij toe, ‘worden zaken behandeld die verbonden zijn met mensenrechten op het werk, zoals de vrijheid van organisatie, van demonstratie en van staking. Deze uitgesproken vakbondsrechten zijn in veel landen op de wereld helaas niet vanzelfsprekend.’ Van der Heijden raakt hiermee een zwakheid van de ILO: conventies en verdragen worden lang niet altijd door alle landen geratificeerd, en als dat wel gebeurt, is nog niet gegarandeerd dat landen zich aan de afspraken houden.
Zwarte lijst
De macht van de ILO zit in de rapportages over ratificatie en implementatie van conventies en verdragen die lidstaten moeten inleveren en die kunnen leiden tot plaatsing op een soort zwarte lijst. Dat vinden landen meestal niet prettig, hoewel de gevoeligheid voor reputatie aan het afnemen is. Verder probeert de ILO de kracht van overtuiging in te zetten. Van der Heijden: ‘Als voorzitter van de commissie ging ik wel eens op bezoek bij gevangen gezette vakbondsleiders om te zien of ze goed behandeld werden, en pleitte ik voor vrijlating bij de betrokken ministers.’ Dat lukte dikwijls ook, bijvoorbeeld bij de Indonesische Dita Sari die acht jaar gevangenisstraf kreeg voor het organiseren van een vakbondsdemonstratie maar dankzij de ILO-interventie na drie jaar vrij kwam. Ze ging naar Genève om de ILO te bedanken.
Zorgelijke ontwikkelingen
Genoeg werk voor de ILO dus, maar er zijn ook zorgelijke kanten en ontwikkelingen. Zoals het uitblijven van ratificatie van conventies en verdragen. ‘Zeker als dat grote landen betreft, zoals China, India en de VS scheelt dat veel draagvlak’, aldus Van der Heijden. ‘In die drie landen wonen 3 miljard mensen, op een totale wereldbevolking van 7,5 miljard. Amerika is wel een grote contributiebetaler maar de vraag is of dat onder Trump zo blijft.’ Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat in de loop van de jaren steeds minder conventies overeengekomen worden. Dat wil zeggen dat de wereldwijde bereidheid om eensgezind te staan voor goede arbeidsomstandigheden, een goede betaling en andere rechten voor werkenden, is afgenomen.
Conventie 87
Daarbij zijn de werkgevers in 2012 teruggekomen op de interpretatie van Conventie 87. Die betreft het recht op vakbondsvrijheid en op collectief onderhandelen. Sinds het aannemen van de Conventie is deze zo geïnterpreteerd dat het stakingsrecht er automatisch uit voortvloeit. Het stakingsrecht is geen absoluut recht in die zin dat de rechter een staking kan verbieden als mensenlevens, gezondheid of veiligheid in het geding zijn – denk bijvoorbeeld aan een staking in een ziekenhuis of in de energievoorziening – maar wel een fundamenteel recht. In 2012 kwam de werkgeversdelegatie echter ineens met standpunt dat het stakingsrecht niet kan worden gelezen in Conventie 87. De vakbondsdelegatie was in alle staten. Tot op het heden zijn partijen er niet uit. Wel is een soort van wapenstilstand gesloten zodat totale ontwrichting van de ILO is uitgebleven. En over Conventie 87 is in de ILO niet meer gesproken.
MVO
Wat ook ten nadele van ILO werkt is de bureaucratische, want 'polderachtige', manier van werken. Die leidt tot lange, vaak stroperige processen en procedures. Als gevolg hiervan is de ILO bijvoorbeeld voorbij gesneld door een fenomeen als maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hoewel dit onderwerp zeer des ILO’s is, kwam het snel op via flexibeler kanalen; de ILO had het nakijken.
'Decent Work'
Hoewel de ILO door lastige tijden gaat, is wel een agenda voor de toekomst geformuleerd. Die heeft als kernbegrip: Decent Work. De vorige directeur-generaal van de ILO omschreef het als volgt: ‘Mensen moeten werk kunnen doen waarmee ze in de behoeften van hun gezinnen kunnen voorzien, hun kinderen naar school kunnen sturen, en verder moet het hen ook na hun pensionering een inkomen verschaffen. Het moet ook werk zijn waarin mensen rechtvaardig en met respect voor hun rechten worden behandeld.’
Het had ook in de oprichtingsverklaring van de ILO kunnen staan.
- International Labour Organization
- De ILO: struikelend op weg naar de 100 door Paul van der Heijden, Tijdschrift voor Recht en Arbeid, april 2017
- Paul van der Heijden in het Leidsch Dagblad: 'Wie werkt heeft bescherming nodig'
Tekst: Corine Hendriks
Foto banner: stakingsactie - 'huelga' - in Valencia, Spanje, in 2013. Fotograaf onbekend
Mail de redactie
De International Labour Organization (ILO)
De ILO is een organisatie van de VN, zoals de FAO, de UNESCO en de WHO dat ook zijn. De ILO zetelt in Genève, Zwitserland. De organisatie heeft 187 leden die contributie betalen. Dat leidt tot een budget van 800 miljoen dollar voor twee jaar. Bij de ILO in Genève werken 1200 mensen. Verdeeld over de regiokantoren in de wereld, werken nog eens 800 personen. In de ILO worden afspraken gemaakt over:
- fundamentele arbeidsrechten;
- arbeidsomstandigheden, gezondheid, veiligheid op het werk;
- sociale politiek en sociaal beleid;
- sociale zekerheid.
Jaarlijks vaardigen alle lidstaten een delegatie af naar de International Labour Conference in Genève waar besluiten worden genomen. Een delegatie bestaat uit vier personen: twee namens de overheid, één namens de werkgevers en één namens de werknemers.
Paul van der Heijden en de ILO
Paul van der Heijden is sinds 1995 in verschillende rollen actief geweest in de ILO. Van 1995 tot 2002 was hij voorzitter van de Nederlandse delegatie die jaarlijks naar de International Labour Conference wordt afgevaardigd. In 1998 en in 2000 was hij voorzitter van de Conference Committee on Applications of Standards (CAS). Van 2002-2018 was hij onafhankelijk voorzitter van de Governing Body Committee on Freedom of Association (CFA).