Comeback gewoonterecht dupeert vaak lokale bevolking
In diverse Afrikaanse landen hebben traditionele leiders weer meer macht gekregen. Politici en bedrijven krijgen via hen toegang tot waardevolle grond, dikwijls ten koste van de bevolking. Dat stelt hoogleraar Recht, bestuur en ontwikkeling Janine Ubink in haar oratie op 25 januari.
Hoe komt het dat de macht van traditionele leiders is toegenomen?
‘Veel van ’s werelds waardevolle gebieden zoals mijnbouw- en landbouw- en bosgronden worden bestuurd door traditionele leiders die al dan niet door erfopvolging chief zijn geworden. Deze chiefs heersen vaak over arme gemeenschappen. Ook democratisch gekozen regeringen willen meer grip uitoefenen op de plaatselijke bevolking door de banden met de chiefs aan te halen en zo de staat legitiem en effectief te maken. Politici willen bijvoorbeeld via deze lokale leiders stemmen winnen en toegang krijgen tot natuurlijke bronnen zoals goud, platina en landbouwgebieden. Want landrechten vormen een belangrijk onderdeel van het ongeschreven gewoonterecht dat onder de chiefs valt.’
In hoeverre is het gewoonterecht in beton gegoten?
‘Het gewoonterecht is rechtsgeldig zolang het niet in strijd is met landelijke wetten. In de loop der tijd hebben opeenvolgende machthebbers deze oude lokale rechtssystemen vervormd. Na de dekolonisatie probeerden veel regeringen de macht van traditionele leiders in te perken die gebaseerd was op gewoonterecht. Ze zagen de oude rechtssystemen als overblijfselen van het koloniale tijdperk die hun land te rigide verdeelden in etnische stammen. Dat werkte belemmerend voor natievorming en modernisering.
‘Velen dachten dat het gewoonterecht langzaam maar zeker zou worden vervangen. Sinds de jaren ’90 leven de oude systemen juist weer op en werken ze naast de moderne rechtssystemen. Zo formaliseerden en versterkten diverse Afrikaanse staten de positie van traditionele leiders en koninkrijken in hun wetgeving. Maar de checks and balances in deze systemen, zoals inspraak van de burgers op de leiders, zijn vaak weggelaten.’
Hoe reageert de bevolking daarop?
‘In diverse Afrikaanse landen als Zuid-Afrika en Ghana woedt er al jaren een heftige discussie omdat de plaatselijke bevolking weinig te zeggen heeft en bijvoorbeeld niet of nauwelijks inspraak heeft als bedrijven mijnen openen op hun land. In Zuid-Afrika, waar ik momenteel onderzoek doe, is er veel onvrede. Tijdens de apartheid werden veel groepen in zogenoemde thuislanden ingedeeld en onder chiefs geplaatst die zij niet als hun eigen leider zagen. Ze accepteren nu ook niet de opvolgers van die chiefs, maar die sluiten wel deals over hun grond.’
Hoe doet u onderzoek?
‘Ik doe vooral veel veldonderzoek omdat gewoonterecht grotendeels ongeschreven recht is. De laatste jaren verbleef ik voor langere periodes in Zuid-Afrika, Ghana, Malawi en Namibië. Daar sprak ik met veel dorpsbewoners over het bestuur van de chiefs. Uiteraard heb ik ook contact met chiefs, en met andere groepen zoals ambtenaren, rechters, beleidsmakers en bedrijven. Ook werk ik nauw samen met lokale organisaties die zich inzetten voor democratie en ontwikkeling. Het onderzoek is sterk interdisciplinair en heeft juridische, antropologische en bestuurskundige kanten. Momenteel schrijf ik een voorstel voor een ERC-grant want ik wil graag mijn vergelijkend onderzoek verder uitbreiden in Zuid-Afrika en Ghana.’
Bannerfoto: Mijnbouw in Congo. Foto David Dyet
Mail de redactie