Nederlands taalonderwijs als bindmiddel van de nationale samenleving
In de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw werden bestuur en organisatie van Nederland ingrijpend vernieuwd. Onderdeel van deze vernieuwing waren hervormingen op het gebied van taal en onderwijs. Op basis van rapporten van de onderwijsinspectie, pedagogische literatuur en schoolboeken schetst Bob Schoemaker een beeld van de theorie en praktijk van het taalonderwijs op de lagere school in Nederland tussen 1750 en 1850. Promotie op 6 december.
De rol van onderwijs in de verspreiding van taalnormen wordt algemeen erkend in de historisch sociolinguïstische literatuur, maar er is weinig gedetailleerd onderzoek gedaan naar de precieze invulling van het taalonderwijs. Voor Schoemaker een reden om dat gat te vullen en onderzoek te doen naar middelen en methoden van het taalonderwijs in het kader van de standaardisatie van het Nederlands in de tweede helft van de achttiende en eerste helft van de negentiende eeuw.
Nieuwe ideeën over taal en onderwijs
Onder invloed van de idealen van de Verlichting en de opkomst van het nationalisme, ontwikkelden zich nieuwe ideeën over taal en onderwijs. Taal werd beschouwd als het bindmiddel van de nationale samenleving; de regels van de taal werden dan ook voor het eerst op gezag van de overheid vastgelegd. Tegelijkertijd werd het onderwijs beschouwd als belangrijk middel in de vorming van deugdelijke, nationale burgers. In de eerste schoolwetten werden de organisatie en pedagogiek van het onderwijs op basis van deze nieuwe gedachte ingericht.
Lezen, schrijven, grammatica en beschaafd spreken
Ieder kind op school moest, ongeacht zijn of haar afkomst, de nationale taal leren. Lezen, schrijven, grammatica en beschaafd spreken waren daarbij de belangrijkste onderdelen. Een van de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe pedagogiek was dat het onderwijs zich diende de concentreren op de ontwikkeling van cognitieve schrijfvaardigheid (het daadwerkelijk begrijpen wat je opschrijft) in plaats van enkel technische schrijfvaardigheid (het kopiëren van handschriften) of het onthouden van stof door deze simpelweg alsmaar te herhalen. Schrijven werd een middel om jezelf te uiten en te communiceren met anderen. Het vinden van de juiste woorden, deze in de goede grammaticale volgorde en vorm zetten en tegelijkertijd rekening houden met stijlproblemen en/of conventies was een nieuwe uitdaging voor kinderen.
Was het nieuwe onderwijsbeleid een succes?
Afgezien van enkele beperkingen zoals beperkt schoolbezoek en het feit dat men in sommige regio’s vasthield aan conservatieve opvattingen over taal en onderwijs, kan het nieuwe onderwijsbeleid van de eerste helft van de negentiende eeuw als een succes worden beschouwd. De nieuwe middelen en methoden voor taal- en grammaticaonderwijs werden op veel lagere scholen in het hele land aangenomen. Dat laten schoolverslagen, cijfers met betrekking tot lerarenopleidingen, examenverslagen, het gebruik van schoolboeken en pedagogische literatuur van die tijd zien. Schoolinspecteurs, pedagogen en leraren hebben daar allemaal een steentje aan bijgedragen. Als resultaat leerde een meerderheid van de kinderen lezen, schrijven en wat grammatica in overeenstemming met de nieuwe normen.
De promotie Bob Schoemaker is op donderdag 6 december. Gewijd der Jeugd voor taal en deugd: Het onderwijs in de Nederlandse taal op de lagere school, 1750-1850.
Lieselotte van de Ven
Mail de redactie