Leijten en Arenas Catalán presenteren onderzoek tijdens conferentie over economische en sociale rechten
Op 9 en 10 november organiseerden het Instituut Internationaal en Europees Recht van de Universiteit Göttingen en het Minerva Center voor Human Rights van de Hebrew Universiteit in Jerusalem een conferentie met de titel ‘Unpacking Economic and Social Rights: International and Comparative Dimensions’.
Op basis van een call for abstracts waren sprekers uit verschillende landen uitgenodigd om in Göttingen (Duitsland) hun onderzoek over dit onderwerp te presenteren. Ook Eduardo Arenas Catalán en Ingrid Leijten waren uitgenodigd om hun huidige onderzoek met een breed publiek te delen.
De conferentie was het resultaat van een gezamenlijk onderzoeksproject onder leiding van Prof. Tomer Broude (Jerusalem) en Prof. Andreas Paulus (Göttingen). Centraal stond de vergelijkende studie van economische en sociale rechten, waarbij werd gekeken naar Duitse, Israëlische en Europese rechtssystemen en hun constitutionele, wetgevende en jurisprudentiële ervaringen, evenals het VN-raamwerk voor sociaaleconomische mensenrechten. Sprekers waren onder andere Prof. Ana Maria Guerra Martins, rechter in het Portugese Constitutionele Hof, die vertelde over de crisisgerelateerde rechtspraak van dit Hof; Prof. Andreas Paulus, die sprak over het recht op een bestaansminimum in de rechtspraak van het Bundesverfassungsgericht, waar hij zelf deel van uitmaakt; Michael Windfuhr, vicevoorzitter van het Duitse Instituut voor Mensenrechten en tevens lid van het VN-Comité Economische, Sociale en Culturele Rechten, en verschillende academici uit Europa en Israël.
Leijten’s presentatie had als titel ‘Non-Discrimination, Indivisibility, and Judicial Economic and Social Rights Protection’. Zij sprak over ondeelbare rechtsbescherming en de toegenomen mogelijkheden voor het inroepen van sociale rechten voor de rechter. Dit creëert een veelheid aan juridische routes voor klachten over discriminatie in relatie tot sociaaleconomisch beleid. Leijten liet zowel de kansen als de dilemma’s die hierbij horen de revue passeren, en beargumenteerde dat voor het verbeteren van sociaaleconomische rechtsbescherming, een focus op non-discriminatie niet in de weg moet staan aan het verduidelijken van de inhoud van (andere) materiële sociaaleconomische rechten zoals een recht op huisvesting, gezondheid en sociale zekerheid. Daarbij, en met name in de context van ondeelbare rechten, kan minimumbescherming of sufficiency een belangrijk startpunt vormen.
Arenas Catalán’s presentatie was getiteld ‘The Doctrinal Evolution of the Right to Health: Revisiting Discarded Narratives of Social Rights’. Hij liet zien dat toen sociale rechten zoals het recht op gezondheid werden verwelkomd tussen de mensenrechten in het Westen in de jaren ’90, dit het beperken van hun inhoud en reikwijdte tot gevolg had. De hedendaagse wijdverspreide sociaaleconomische ongelijkheden laten het minimale succes van een dergelijke beperkte erkenning zien. Er is daarom reden de theoretische onderbouwing van sociale rechten te herzien. Oudere opvattingen, die de focus leggen op solidariteit en participatie, kunnen effectiever zijn in het bestrijden van rechts populisme. Volgens Arenas Catalán moeten mensenrechten deze taak open en met behulp van deze oorspronkelijke focus aangaan.
De conferentie leidde tot uitgebreide discussies over de ontwikkeling en tekortkomingen van sociaaleconomische rechtsbescherming. Duidelijk werd dat er een noodzaak is voor een bredere aanpak die niet alleen rechters, maar ook wetgevers en bestuurders, evenals instituties zoals het International Monetary Fund (IMF) omvat. Tegelijkertijd werd duidelijk dat om materiële gelijkheid te bewerkstelligen, sociaaleconomische rechten alleen niet volstaan.