Nieuw studieboek Goederenrecht
‘Verhaal, uitwinning en rangorde’ door Willem van Boom.
Sinds kort ligt een nieuw studieboek “Verhaal, uitwinning en rangorde” in de winkel. Het boekje zal zijn intrede doen bij het vak Goederenrecht (B3). De auteur Willem van Boom vertelt erover.
Je hebt een studieboek geschreven voor het vak Goederenrecht. Gaat dus over goederenrecht?
Ja en nee. Het gaat over de hoofdlijnen van materieel beslagrecht en materiaal faillissementsrecht, en daar komen veel goederenrechtelijke leerstukken samen. Zoals: wat is wel en niet bestanddeel van het beslagen goed, of: is het goed nog net geleverd vóór faillissement of juist nét erna, en wat zijn daar dan de gevolgen van. Maar ook erg ingewikkelde vragen over prioriteit en stapeling van beperkte rechten en beslag. Dus het boek is te gebruiken naast een studieboek over goederenrecht. Daar was het ook precies voor bedoeld: het gat dichten dat boeken als Pitlo-Reehuis en Snijders-Rank Berenschot laten.
Waarom vinden studenten goederenrecht eigenlijk zo moeilijk?
Verschilt per student, is mijn indruk. Sommigen onderschatten dat je heel precies moet redeneren en formuleren, anderen kunnen zich maar weinig voorstellen bij de meer abstracte onderwerpen en weer anderen denken te weinig in ‘tijdbalken’; dat proberen we in het onderwijs allemaal bij te brengen. En er is ook een groep studenten die er gewoon te weinig tijd in steekt. We hebben het laatst uitgezocht en het bleek dat er een sterk verband is tussen werkgroepbezoek en eindcijfer.
Dat is toch niet zo vreemd?
Niet erg verrassend, nee, maar als 1/3 van de studenten die je tentamen afleggen geen enkele werkgroep hebben bezocht, dan drukt dat de slagingspercentages flink. En misschien is het ook wel omdat het gewoon moeilijk ís! Vind ik zelf ook. En we maken het onderwerp niet ‘sexier’ dan het is; dat zou ook oneerlijk zijn. Je moet studenten ook niet een valse indruk geven dat het allemaal aap-noot-mies is. Dat stimuleert ze niet om het beste uit zichzelf te halen. En ik vind ook dat als je het tentamen een slap aftreksel laat zijn van de praktijk, dan degradeer je hun diploma. Daarom doe ik relatief weinig met, laten we zeggen, diefstal van fietsen en juist heel veel met dubbele verpanding van toekomstige vorderingsrechten. Het goederenrecht is in de echte wereld namelijk sterk gedematerialiseerd, en dat vergt het aankweken van abstractievermogen. En dat is echt niet alleen van belang als je op de Zuidas wil werken.
Je hebt in het boekje gekozen voor een klassieke benadering van het onderwerp, geen ‘law and…’ perspectief of empirie? Dat is toch tegen de trend in?
Ik ben dol op ‘law and…’ en empirie! Maar je moet eerst het alfabet leren voordat je kunt gaan lezen. Bovendien zijn studiepunten schaars; je kunt ze maar één keer besteden. Ik heb dan liever dat studenten in de bachelor een sterk fundament van kennis van het geldende goederenrecht krijgen, goed in staat zijn om de knelpunten in de feiten te identificeren en dan beredeneerd een casus kunnen oplossen. Onderschat niet hoe moeilijk dat is, zeker als je rechtsvragen probeert te beantwoorden waar geen eenduidig antwoord op bestaat. Of als er botsende beginselen en uitgangspunten moeten worden gewogen. Als onze studenten met die onzekerheden kunnen omgaan, is de missie geslaagd. Laten ze dat ‘law and…’ perspectief op privaatrecht vooral ontwikkelen in de master civiel recht. Daar besteden we er uitgebreid aandacht aan!
Wat viel je tegen bij het schrijven van dit boek?
De tijd die het kost – het is me tegengevallen hoeveel tijd het schrijven van zo’n simpel boek kost. Ik dacht: het is de verzameling van jaren onderwijservaring in dit vakgebied, dus dat schrijf ik zo op. Maar wat ik onderschatte, is dat je bij een studieboek, anders dan bij handboeken, écht alleen de essentie moet opschrijven. Niet details en zijpaden. Steeds dus de vraag: wat laat ik weg, wat komt er in? Wat leg ik uit, wat veronderstel ik bekend? Hoeveel geef ik mee van de wetenschappelijke discussies? En: is het didactisch wel logisch opgebouwd? Wat me daarbij vies is tegengevallen, is wat er bekend is over ‘wat werkt’ in studieboeken. Dus of je veel of weinig plaatjes, schema’s, tekstblokken moet gebruiken enzovoorts. Ik heb er echt onderzoek naar gedaan maar het valt me tegen wat er bekend is over ‘wat werkt in studieboeken’. Het enige waar de experts het écht over eens zijn is dat afwisseling in een boek altijd goed is. En verder is er weinig dat echt vaststaat. Ik heb er daarom op verschillende plekken schema’s, tekstblokjes, voorbeelden en nog meer voorbeelden in verwerkt; hopelijk is de balans goed. Leuker kon ik het niet maken, toegankelijker wel!
En, smaakt het naar meer?
Wie weet. Ik heb genoeg ideeën. Tijd is een ander verhaal. Eerst maar eens kijken hoe dit boek wordt ontvangen. Daarna misschien wel een studieboek goederenrecht.