Bodemmonsters laten zien wat landing Columbus aanrichtte
Na de landing van Columbus op het eiland Hispaniola (nu Haïti en de Dominicaanse Republiek) ging de landbouwcultuur van de inheemse bevolking zeer snel ten onder. Dat laten Leidse archeologen en hun collega’s van andere universiteiten zien op basis van bodemonderzoek. Publicatie in The Holocene.
De Bahama’s, Cuba en Hispaniola. Voor de een is het heilige grond, voor de ander het begin van het einde. Hier landde in 1492 namelijk ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus, die daarmee de eerste Europeaan was die voet aan land zette in de Nieuwe Wereld. Een prestatie van formaat natuurlijk, maar het luidde tegelijkertijd de ondergang in van de inheemse bevolking op het continent. Hen stond eeuwen van ziekten, slavernij en marginalisatie door de conquistadores te wachten.
Plantages in verval
Hoe snel het verval van de inheemse cultuur inzette, blijkt nu uit onderzoek van wetenschappers van de Universiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Universiteit Utrecht. Zij deden onder leiding van hoogleraar Henry Hooghiemstra (UvA) bodemonderzoek op het eiland Hispaniola, dat tegenwoordig is opgedeeld in Haïti en de Dominicaanse Republiek. Daaruit bleek dat de inheemse leefwijze rond 1500 abrupt ten einde kwam. Snel na de komst van Columbus raakten de kleinschalige landbouwgronden (conucos) in verval en werden ze overwoekerd door het oerwoud, vermoedelijk omdat de oorspronkelijke bevolking werd verdreven, gedood of tot slaaf gemaakt.
Voor het onderzoek boorden de wetenschappers een gat van 2,5 meter diep in een afgelegen rivierbedding in de Cibao Vallei. Columbus en zijn mannen kwamen door die vallei toen zij op zoek gingen naar de Zuidkant van het eiland. Aan de lagen sediment in de boornkern kun je aflezen hoe de vegetatie er op een bepaald moment in de geschiedenis uitzag. Zo kun je bijvoorbeeld zien dat er voor de komst van de Spanjaarden veel koolstof in de bodem zat, wat erop wijst dat de inheemse bevolking stukken regenwoud afbrandde om er landbouw op te bedrijven.
Rottend hout
‘Rond 1500 zie je het beeld abrupt veranderen,’ zegt de Leidse archeoloog Menno Hoogland. ‘We vinden ineens veel sporen van schimmels die leven op rottend hout. Dat is een duidelijke aanwijzing dat de conucos niet langer werden onderhouden en in verval raakten. Zo’n vijftig jaar later zie je de eerste gewassen verschijnen die door de Spaanse kolonisten worden verbouwd. Gewassen van de nachtschadefamilie, mogelijk tomaten, maar andere soorten als zoete aardappels. Dat is een teken dat de Spanjaarden de verlaten landbouwgrond overnamen en opnieuw cultiveerden.’
Leidse archeologen doen al langer onderzoek naar het allereerste contact tussen Europeanen en de inheemse bevolking van de Cariben. In het project Nexus1492 onder leiding van de Leidse hoogleraar Corinne Hofman herschrijven ze de geschiedenis van deze cruciale periode. ‘In de Dominicaanse Republiek zie je veel mensen met Indiaanse trekken op straat,’ zegt Hoogland. ‘Die zijn zich steeds meer bewust van hun afkomst. Ieder opgelost puzzelstukje draagt eraan bij dat zij beter hun roots leren kennen.’
Tekst: Merijn van Nuland
Mail de redactie