Het wegnemen van juridische knelpunten voor burgerinitiatieven: op weg naar een Right to Challenge-regeling?
In de moderne participatiesamenleving krijgen burgers de mogelijkheid om initiatieven te ontplooien en (mede)verantwoordelijk te zijn voor publieke taken. Dit betekent dat overheden ruimte moeten maken en initiatiefnemers moet faciliteren. Dit blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan. Deze week is een voorstudie naar juridische knelpunten die initiatiefnemers in de praktijk ervaren gepubliceerd. Ook zijn al enkele oplossingsrichtingen verkend. Het onderzoek is in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) uitgevoerd door Willemien den Ouden, Geerten Boogaard en Esmée Driessen. In maart 2019 verschijnt de eindrapportage.
Er zijn veel kleinschalige projecten waarin (groepen van) burgers lokaal of regionaal actief zijn. Zij nemen bijvoorbeeld het groenonderhoud of welzijnswerk in de buurt in eigen hand, of exploiteren het dorpshuis of het plaatselijke zwembad. Soms gaat het ook om grotere projecten, waarbij (substantiële) financiële belangen een rol spelen. Plaatselijke verenigingen exploiteren bijvoorbeeld een windmolen en steken de opbrengsten daarvan in lokale projecten die steun verdienen en het wijkbedrijf helpt buurtbewoners met een afstand tot de arbeidsmarkt aan een baan of bij het opzetten van een eigen onderneming. Als individuele burgers of groepen burgers zich op deze manier inzetten voor een taak of belang waarmee zij een bijdrage willen leveren aan de (lokale) samenleving, wordt dit vaak een burgerinitiatief genoemd. Het Right to Challenge neemt hierbinnen een bijzondere plaats in: het betreft het recht voor burgers om publieke taken, inclusief budget, van de overheid over te nemen wanneer zij deze taak beter kunnen uitvoeren. Omdat al veel is geëxperimenteerd met burgerinitiatieven, maar het met succes uitvoeren daarvan in de praktijk lastig blijkt, heeft de regering in het laatste regeerakkoord een Right to Challenge-regeling aangekondigd.
In dat kader heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Universiteit Leiden verzocht om juridisch advies. Daarbij is ten eerste gevraagd om de belangrijkste juridische knelpunten voor burgerinitiatieven in kaart te brengen en te bezien hoe deze kunnen worden wegenomen. Daarnaast is aan het onderzoeksteam gevraagd om voor de zomer van 2018 een eerste indruk te geven hoe vorm te geven is aan de Right to Challenge ‘regeling’, zoals genoemd in het Regeerakkoord.
Willemien den Ouden, Geerten Boogaard en Esmée Driessen hebben aan de hand van een casusbenadering vier archetypen casus van burgerinitiatieven opgesteld en in focusgroepen besproken met diverse praktijk- en juridische experts. Hieruit volgde onder andere een ‘knelpuntenlijst’. Deze knelpunten zijn zeer divers en variëren vaneen beperkte toegang tot bestuurders en spanning tussen de rechtspositie van initiatiefnemers en de rol van de gemeenteraad, tot de grenzen die het economische bestuursrecht (aanbestedings-, staatssteun en subsidierecht) stelt bij het faciliteren van initiatiefnemers en aansprakelijkheidsrisico’s.
Het is de vraag of een ‘algemene regeling’ voor burgerinitiatieven deze zeer diverse knelpunten kan wegnemen. Op korte termijn lijkt een wettelijke regeling met algemene bepalingen die de rechtspositie van initiatiefnemers versterkt een beter begaanbare weg. In dat kader worden in deze voorstudie o.a. de mogelijkheden verkend om het petitierecht te moderniseren en een dienstbaarheidsbeginsel in het bestuursrecht op te nemen waarmee initiatiefnemers aanspraak zouden kunnen maken op ondersteuning door het ambtelijk apparaat.
De komende maanden zullen de onderzoekers verder onderzoek doen naar de gevonden knelpunten en de aangedragen oplossingsrichtingen. Het eindrapport zal in maart 2019 worden opgeleverd. Klik hier voor de reeds gepubliceerde voorstudie.