Sprekers slaan abstracte informatie op – ongeacht hun taal
Het menselijk brein slaat niet alleen losse woorden op, maar ook allerlei abstractie informatie over die woorden. Sprekers hebben daar bovendien actief toegang toe, blijkt uit onderzoek van Leidse taalkundigen.
Der, den, dem, des. Menigeen kan de Duitse naamvallen waarschijnlijk nog opdreunen, ook als de middelbare school al jaren achter je ligt. Het Duits en andere Westerse talen maken veelvuldig gebruik van dit soort naamvallen en geslachten om relaties tussen woorden uit te drukken. Zo heeft een Duitser het bijvoorbeeld over ‘die Farbe des kleinen Tisches’ wanneer hij of zij de kleur van een kleine tafel moet aanduiden.
Mentaal opgeslagen
Uit Leids onderzoek blijkt nu dat sprekers deze abstracte informatie over woorden – zoals vervoegingen naar geslacht en naamval – mentaal hebben opgeslagen en er actief toegang toe kunnen krijgen. Taalkundigen Man Wang, Yiya Chen en Niels Schiller publiceerden hun onderzoek onlangs in het wetenschappelijk tijdschrift Cortex.
De wetenschappers bouwden voort op bestaand onderzoek waarin eerder soortgelijke verbanden werden gelegd. Ze keken daarbij specifiek naar het Mandarijn Chinees, een taal die in tegenstelling tot het Duits geen naamvallen of grammaticaal geslacht kent. Het Chinees gebruikt daarentegen zogeheten ‘classifiers’ om verbanden tussen woorden uit te drukken. Wil je bijvoorbeeld ‘drie tafels’ zeggen, dan wordt daar in het Chinees een extra woord tussen gezet (‘drie ZHANG tafel’).
Proefpersonen
Wang, Chen en Schiller lieten proefpersonen de namen van objecten noemen terwijl zij tegelijkertijd een ander woord voor hun ogen kregen te zien. De taak was: benoem het object en negeer het woord. De taak was gemakkelijker voor de proefpersonen uit te voeren als object en woord om dezelfde classifier vroegen (bijvoorbeeld ZHANG bij ‘tafel’ en ‘bank’). Verschillende classifiers (bijvoorbeeld ZHANG bij ‘tafel’ en GE bij ‘huis’) maakten de taak juist moeilijker, bleek uit electro-fysiologische metingen.
Opvallend genoeg komen die metingen overeen met eerdere studies bij talen die wél een grammaticaal geslacht of naamvallen hebben, zoals het Duits. De drie taalkundigen concluderen daaruit dat alle sprekers abstracte informatie over woorden opslaan, en dat ze die informatie inzetten wanneer de omstandigheid daarom vraagt.