‘Niemand kan je doen stoppen met nadenken’
Op 18 mei 2018 hield Rudy Andeweg, hoogleraar empirische politicologie, zijn afscheidsrede. Daarmee kwam er, formeel, een einde aan een lange loopbaan als onderzoeker, docent en bestuurder. Tijd voor een momentopname en een vooruitblik.
Koninklijk onderscheiden
Rudy Andeweg is bepaald niet sentimenteel, maar gevraagd naar hoe hij zijn afscheidscollege heeft ervaren, klinkt er naast de kenmerkende nuchterheid ook emotie: ‘Het was een prachtige dag. Er waren veel mensen die mij zeer dierbaar zijn en er zijn veel aardige woorden gesproken.’ En dan word je na afloop ook nog eens geridderd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau... ‘Ja, dat kwam als een volslagen verrassing. Zelf heb ik niet zoveel met lintjes, maar ik vind het heel bijzonder dat mijn collega’s zoveel in het werk hebben gesteld om deze onderscheiding te realiseren. In dezen volg ik de Franse staatsman Clemenceau, die ooit zei: “Onderscheidingen? Je vraagt er niet om; je weigert ze niet en je draagt ze niet.”’
Of zijn afscheidsrede ook daadwerkelijk zijn laatste college was, laat Andeweg in het midden. ‘Ik heb na mijn officiële pensionering ook een cursus verzorgd. Als ik opnieuw word gevraagd, dan neem ik dat welwillend in overweging.’ Er verschijnt een veelzeggende glimlach op zijn gezicht.
Niet stoppen met nadenken en schrijven
Het zal niemand verbazen dat Andeweg niet achter de spreekwoordelijke geraniums gaat zitten. Hij staat te boek als een harde werker. ‘Vroeger zag ik vanuit mijn werkkamer de beroemde sterrenkundige Oort altijd om precies 09:00 langsfietsen, op weg naar zijn werk. Oort was toen al lang met pensioen. Ik vond dat een geruststellend gezicht. Dat is het fijne van ons werk: niemand kan je doen stoppen met nadenken, schrijven en congressen bezoeken.’
Andeweg verruilt zijn sfeervolle, riante werkkamer voor een flexplek op de zesde verdieping (best een ‘emotioneel moment’). Hij verwacht nog regelmatig in te klokken bij het Instituut Politieke Wetenschap: ‘Er staan een aantal publicaties op stapel; het Parlementsonderzoek loopt nog; ik begeleid momenteel nog drie promovendi.’ De emeritus heeft genoeg omhanden, dus. Andeweg blijft het Pieter de la Courtgebouw ook frequenteren omwille van het contact met zijn collega’s: ‘Het werken aan een universiteit kan je behoorlijk opslokken. Voor mij betekent dat dat een groot deel van mijn sociale netwerk zich binnen de universiteit bevindt.’
Cirkelbeweging
Reflecterend op zijn academische loopbaan constateert de hoogleraar emeritus dat hij in zijn onderzoek een cirkelbeweging heeft gemaakt. ‘Ik begon als kiezersonderzoeker. Vervolgens stortte ik mij op het fenomeen ministerraad en de verhouding tussen regering en parlement. Nu gaat mijn interesse vooral uit naar het persoonlijke in de politiek. Een beweging van het massaniveau naar de politieke elites, en weer terug.’ Op Andewegs publicatielijst vind je een breed scala aan onderwerpen.
Bureaucratisering
Die veelzijdigheid was mede mogelijk dankzij de academische vrijheid, die Andeweg gaandeweg heeft zien afbrokkelen. ‘In het onderwijs neemt de bureaucratisering toe. Natuurlijk, hier en daar werd misbruik gemaakt van de vrijheid en gingen er dingen fout. Maar kennelijk wordt het moeilijker om ons docenten te beschouwen als professionals, die vertrouwen verdienen, zichzelf kunnen reguleren en slechts marginaal zouden moeten worden getoetst. Hopelijk schieten we niet door in deze bureaucratisering.’ Andeweg toont zich scherp en kritisch, maar geenszins bitter.
Ook het universitaire onderzoek tendeert naar steeds meer regulering, constateert Andeweg. ‘Men probeert onderzoek te clusteren in bepaalde speerpunten, onder de noemer “focus en massa”. Maar die speerpunten zijn zo bot, zo nietszeggend, dat zij hun doel voorbijschieten.’ Een tweede trend die Andeweg zorgen baart, is de preoccupatie met maatschappelijke relevantie. ‘Dat vind ik echt vreselijk! Grote stappen in de wetenschap werden zelden ingegeven door maatschappelijke relevantie. Al zou het ons politicologen weinig moeite moeten kosten aan te tonen dat de maatschappij baat heeft bij ons onderzoek—ik vind persoonlijke nieuwsgierigheid en wetenschappelijke gedrevenheid veel belangrijker. Ook omdat in potentie prachtig onderzoek in de kiem wordt gesmoord omdat bestuurders het nut er niet van inzien. Vooral voor jonge onderzoekers wordt het alsmaar lastiger om subsidies in de wacht te slepen. Terwijl het voor hun carrière steeds belangrijker wordt.’
Schaalvergroting
De meest in het oog springende ontwikkeling in het onderwijs van het Instituut Politieke Wetenschap is de schaalvergroting. ‘In 1970 begon ik met 11 medestudenten aan de studie Politicologie (toen nog onderdeel van de Faculteit Rechtsgeleerdheid). Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Met name het opzetten en de groei van onze internationale bachelorspecialisaties hebben het karakter van het Instituut ingrijpend veranderd.’
Andeweg komt terug op de verschillende niveaus waarop je politiek kunt bestuderen. ‘Onder Daalder en Lijphart was het de vergelijkende politicologie die de klok sloeg. Daarna zijn we ons breder gaan oriënteren, ook op het terrein van bijvoorbeeld de politieke psychologie, de politieke filosofie en de internationale betrekkingen.’ Die laatste richting is, gezien het succes van de bachelorspecialisaties Internationale Politiek en International Relations and Organisations, exponentieel gegroeid. ‘Dat betekent automatisch een vernauwing in ons onderzoek en onderwijs: meer nadruk op het macro-niveau van de politiek en minder ruimte voor het micro-niveau. Dat mijn leerstoel niet opnieuw wordt bekleed, mag je als een symptoom zien.’
Nature of nurture?
Zelf ziet Andeweg de intellectuele uitdaging voor de politicologie juist op het micro-niveau. ‘Interessante, spannende wetenschap zie ik onstaan op het snijvlak tussen enerzijds de politicologie en anderzijds de psychologie en misschien zelfs wel de biologie. Is de vrije wil—hopelijk blijft die bestaan—een kwestie van nature of van nurture? Zou er een genetische component zitten in bijvoorbeeld conservatieve opvattingen? Dit soort vragen zou onze discipline moeten oppakken.’