Even voorstellen: Quinten Somsen & Joost Welten
Dit jaar begon het project 'Monarchy in Turmoil'. Dit project bracht twee nieuwe onderzoekers naar het Instituut voor Geschiedenis: PhD-kandidaat Quinten Somsen en postdoc Joost Welten. Hieronder stellen zij zich voor en lichten zij hun project toe.
Quinten Somsen
Sinds september vorig jaar ben ik als promovendus verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis. Samen met de postdoc-onderzoekers Jos Gabriëls en Joost Welten maak ik deel uit van het NWO-project Monarchy in Turmoil, onder leiding van prof.dr. Jeroen Duindam en prof.dr. Ida Nijenhuis. Mijn onderzoek richt zich op de semi-monarchale regimes van stadhouder Willem V in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en van landgraaf Wilhelm IX van Hessen-Kassel gedurende de late 18de eeuw. De entourage van deze vorsten, het hof, staat centraal in mijn vergelijkende onderzoek. Welke functies vervulde het hof en hoe was het verbonden met de formele regeringsinstellingen en het leger? Kortom, welke positie had het hof in de politieke constellatie van het late ancien régime? De aanname dat hoven in deze periode aan politiek belang moesten inboeten, wordt pas recentelijk door historici ter discussie gesteld. De uitzonderlijke staatkundige positie van de stadhouder maakt het daarbij extra interessant om te zien in welke opzichten zijn hof overeenkomsten had met de Duitse hoven, waarmee hij zo nauw was verbonden.
Na mijn propedeuse Politicologie in Leiden heb ik de overstap gemaakt naar de studie Geschiedenis aan dezelfde universiteit. Een keuze die ik maakte tijdens een college politieke geschiedenis. Al vrij vroeg tijdens mijn bachelor ben ik mij gaan richten op de vroegmoderne Europese geschiedenis en dan met name op de geschiedenis van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie. De verschriftelijking van het vorstelijk bestuur in Beieren in de 17de eeuw was het thema van mijn bachelorscriptie. Tijdens mijn research master studeerde ik een semester bij prof.dr. Barbara Stollberg-Rilinger in Münster en reisde ik naar Wenen om onderzoek te doen in het Haus-, Hof- und Staatsarchiv. Mijn masterscriptie ging over een successieconflict binnen de Hohenzollern-dynastie waarin de keizerlijke Reichshofrat optrad als bemiddelaar. Het leuke van mijn huidige project is dat ik de stadhouderlijke positie – waarmee ik relatief nieuw ben – vanuit het Duitse perspectief zal belichten.
Nu Joost Welten ook is begonnen, is onze onderzoeksgroep op volle sterkte. Het werken met dezelfde vragen heeft zich wat mij betreft al nuttig bewezen en ik verheug mij op de verdere samenwerking. Tevens heb het afgelopen jaar kennis gemaakt met de leuke en actieve groep promovendi hier in Leiden en ik prijs mij gelukkig dat ik daarvan nog een tijd deel uit kan maken.
Joost Welten
Sinds 1 mei voer ik als postdoc onderzoek uit naar twee monarchieën uit de Restauratietijd: die van Willem I en die van zijn Pruisische evenknie Willem Frederik III. Heeft de monarchie zowel de Franse Revolutie als Napoleon overleefd en een nieuwe legitimiteit verworven? Is de macht in die tijd inderdaad volledig verschoven naar het professionele staatsapparaat, zoals veel historici stilzwijgend veronderstellen, of heeft het hof nog steeds betekenis als knooppunt van de macht?
In 2007 promoveerde ik aan de Universiteit Utrecht. Aan de hand van een case study onderzocht ik de invoering van de militaire dienstplicht in de door Frankrijk ingelijfde Oostenrijkse Nederlanden. Niet de verordeningen uit Parijs staan erin centraal, maar de manier waarop de staatsmacht op lokaal niveau concreet gestalte krijgt en de wijze waarop de bevolking daarmee omgaat. De KNAW bekroonde dit werk (In dienst voor Napoleons Europese droom. De verstoring van de plattelandssamenleving in Weert) met de De la Court-prijs.
Mijn tweede boek, Met Napoleon naar Moskou. De ongelooflijke overlevingstocht van Joseph Abbeel (samen met Johan De Wilde), verscheen in 2011. In 2015 verscheen Antihelden. Bijzondere levens van gewone mensen uit de tijd van Napoleon. Al deze academische boeken zijn tevens publieksboeken. Het blijft telkens een uitdaging om de rest van de samenleving te betrekken bij ons boeiende vak, want wat mij betreft is geschiedschrijving nooit een puur academisch gebeuren.
Het voorgaande zou erop kunnen wijzen dat ik voornamelijk geïnteresseerd ben in militaire, sociale en bestuurlijke geschiedenis, maar alle aspecten van het verleden boeien mij, of het nu economische, adels- of vrouwengeschiedenis is, kunst- of intellectuele geschiedenis of welk ander specialisme dan ook. De enige beperking die ik mij opleg is qua periode en regio: de Europese geschiedenis van de late 18e en vroege 19e eeuw.
Tot op heden voerde ik mijn onderzoeken uit naast een reguliere baan. Ik ben dan ook heel blij dat ik hier in Leiden het vertrouwen krijg om samen met mijn collega’s – promovendus Quinten Somsen en dr. Jos Gabriëls van het Huygensinstituut – onontgonnen terrein te exploreren.
Daarnaast zal ik vanaf september eerstejaarsstudenten van het Instituut voor Geschiedenis leren schrijven. Dat sluit mooi aan bij mijn vorige baan als docent schrijfvaardigheid bij het Instituut voor Recht van de Hogeschool Utrecht.