Wat kunstdecoraties vertellen
Geometrische patronen die bedoeld zijn als decoraties zijn meer dan versiering. Ze hebben altijd ook een betekenis. Dit stelt kunsthistoricus Arthur Crucq. Promotie 17 mei.
Je hebt naar geometrische patronen gekeken, wat zijn dit?
‘Geometrische patronen zijn regelmatige opeenvolgingen van een of meerdere geometrische motieven. Zoals een herhaling van bijvoorbeeld cirkels, stermotieven of combinaties daarvan. Je vindt ze over de hele wereld, onder meer op tapijten, als beschildering van objecten en gebouwen of op kleding. Een gangbare theorie zegt dat deze versieringen, in tegenstelling tot landschappen, portretten en andere naturalistische voorstellingen, niet echt iets voorstellen. Ze zouden geen representaties zijn. Ik ben het daarmee oneens. Geometrische patronen verwijzen altijd ergens naar. Sterker nog, ze worden gebruikt met de bedoeling te verwijzen.’
Waar verwijzen de patronen naar?
‘De precieze betekenis kan per cultuur verschillen. Ook laat de interpretatie van geometrisch decoratieve patronen relatief veel vrijheid toe. Ze vestigen de aandacht op het gedecoreerde object zoals een vaas of een gebouw. Daarmee verwijzen ze impliciet naar een maker en een intentie. Patronen kunnen ook op een meer letterlijke manier iets representeren. De geometrische patronen op de gevlochten manden van de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika kunnen bijvoorbeeld dieren, weersverschijnselen, bomen, mensen en voorouders voorstellen. In veel culturen en door de tijd heen kom je dezelfde patronen tegen.’
Kun je een voorbeeld geven van een veelvoorkomend patroon?
‘Een patroon dat tegenwoordig ook wel bekend staat als de ‘flower of life’; een motief waarbij bloemen ontstaan door cirkels over elkaar te leggen. Ik ben het tegengekomen in het Louvre op een restant van een deurlijst uit de tempel van Assurbanipal. Maar ook op middeleeuwse kerkvloeren in Italië. In het Museum voor Volkenkunde zag ik het op het heupkleed van Javaanse poortwachters. De New Age beweging gebruikt het ook. Voor hen symboliseert het de eenheid van het leven en de schepping. Maar je ziet het tegenwoordig ook terug op alledaagse deurmatten.’
Kennen we de patronen bewust betekenissen toe?
‘Ook, maar we doen het vooral automatisch. Een mooi en oud voorbeeld is hoe we naar de sterrenhemel kijken. Al zolang de mensheid bestaat, kennen we aan bepaalde constellaties van sterren betekenis toe. We denken dat als we een bepaalde ordening zien, het wel iets moet betekenen en dat er een maker en een intentie achter moet schuilgaan. Zelfs als de ordening puur toevallig is, zoals met sterrenbeelden. Dit laat zien hoe universeel het herkennen van patronen als betekenisdrager is.’
Waarom willen we een betekenis zien in geometrische patronen?
‘Ik stel dat het deels een aangeboren neiging is. Volgens de Core knowledge theorie uit de cognitieve psychologie beschikt iedereen over mentale bouwstenen om abstracte patronen te herkennen en te maken. Culturele fenomenen zoals muziek, taal en visuele patronen, zijn geworteld in deze aangeboren kennissystemen. In mijn proefschrift stel ik dat deze theorie ook opgaat voor geometrische patronen in decoraties. Het vermogen om deze patronen te interpreteren en te creëren is een vaardigheid waarmee je wordt geboren, maar die pas binnen een culturele context tot volle wasdom komt.’
Wat betekent deze kennis voor de kunstwereld?
‘Als je weet welke cognitieve vermogens nodig zijn voor het maken en herkennen van patronen, werpt dat een nieuwe kijk op hoe het maken van objecten, decoraties en gebouwen verankerd is in de menselijke natuur. Representatiemanieren waarvan gedacht werd dat die typisch westers zijn, zoals die van het lineair perspectief, blijken gebaseerd op dezelfde cognitieve vermogens als die uit andere culturen. Dit roept nieuwe vragen op over hoe de westerse kunstgeschiedenis zich verhoudt tot die van bijvoorbeeld Afrika en Amerika. Vragen waar we in vervolgonderzoek verder naar kunnen kijken.’