Interview: fysicus Wim van Saarloos treedt aan als president KNAW
Leids natuurkundige Wim van Saarloos treedt op 28 mei aan als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Sinds 2016 was hij al vicepresident. ‘De basis onder de universiteiten brokkelt af.’
De KNAW is officieel ‘het forum, de stem en het geweten’ van de wetenschap in Nederland. Hoe ziet u die rol?
‘Er zijn drie rollen weggelegd voor de KNAW. Ten eerste zie ik ons als hoeder en duider van de Nederlandse wetenschap. Op het nationale vlak zijn wij de enige onafhankelijke partij die het gehele wetenschappelijk spectrum overstijgt. Dus alfa, bèta, gamma en medisch. Een voorbeeld van onze rol als hoeder is het essay dat ik samen met José van Dijck (aftredend president, red.) heb geschreven. Daarin duiden we de sterke en unieke eigenschappen van het Nederlandse wetenschapssysteem, maar identificeren we ook een aantal zorgelijke trends. Ten tweede is de KNAW adviseur van de overheid. Dat gaat voornamelijk over het functioneren van het wetenschappelijke stelsel, dus policy for science. Maar we adviseren ook vanuit wetenschappelijk oogpunt over politieke vraagstukken, dus science for policy. Denk bijvoorbeeld aan beleid rondom klimaatverandering of energie. Als derde taak hebben we vijftien onderzoeksinstituten onder onze hoede.’
Wat is uw eigen rol, en hoe gaat u die invullen?
‘De president is de voorzitter van het bestuur en bovendien het boegbeeld van de organisatie. Als president kom je vaak in de gelegenheid om een punt te maken, zoals bij een speech tijdens een prijsuitreiking, een overleg met de minister van OCW of bij optredens in de media. Ik zal zeker naar buiten treden om het mooie van wetenschap en het belang ervan uit te dragen. Vanwege actuele onderwerpen zoals trust in science en alternative facts is het een toenemende taak om uit te leggen hoe wetenschap werkt. Daarnaast wil ik de adviesrol versterken vanuit de wetenschappelijke gemeenschap over thema’s met een groot maatschappelijk raakvlak of rond hoger onderwijs. Een van onze leden, Martijn Katan, riep onlangs in een NRC-column bijvoorbeeld op om de KNAW nog eens kritisch te laten kijken naar het toekomstige klimaatakkoord. En vorig jaar brachten we een adviesrapport uit over het gebruik van Engels in het hoger onderwijs, en een position paper met een oproep tot meer academisch geschoolde vwo-leraren. Bij de jaarlijkse uitreiking van de prijzen voor de beste profielwerkstukken merken we telkens weer hoezeer vooral academisch geschoolde leraren hun leerlingen weten te motiveren.’
Welke uitdagingen verwacht u tegen te komen?
Zorgelijke trends
‘Ik zie het als een grote uitdaging om een aantal zorgelijke trends in de Nederlandse academische wereld om te buigen die leiden tot steeds hogere werkdruk voor wetenschappers. Ter voorbereiding op mijn presidentschap ga ik langs alle universiteiten, waar ik informele gesprekken voer met KNAW-leden en hun rector. Ik verwacht dat de toenemende werkdruk komen dan ook vaak aan de orde komt. Dat heeft onder andere te maken met trends in het universitaire financieringsmodel, die leiden tot wat we ‘het afbrokkelen van de basis’ noemen in ons essay.'
Financiering en outreach en valorisatie
'Deels komt dat door verschuivingen in de externe financiering van NWO en de noodzaak tot matching van externe middelen, maar ook door de recente grote toename van het aantal studenten en de steeds grotere verwachtingen van de maatschappij over outreach en valorisatie. Daardoor is bij de universiteiten de ruimte afgenomen en de balans te ver doorgeslagen naar afhankelijkheid van externe financiering en grote druk op alle onderzoekers om eigen financiering van buiten te halen.' >>>
Geld in grote brokken
'Tegelijkertijd is er een trend geweest om financiering in steeds grotere brokken uit te zetten, denk aan brede consortia binnen het Zwaartekrachtprogramma of investeringen in grote faciliteiten. Het is van belang dat we het hele spectrum van onderzoek goed blijven bedienen, van de individuele wetenschapper tot de grote faciliteiten en consortia. Dit opnieuw in balans brengen is de grote uitdaging. Extra investeringen zijn daarbij cruciaal, maar er is meer nodig. We moeten ook een aantal trends ombuigen.'
Meer geld, niet méér onderzoekers
'De financiering moet omhoog, maar je moet tegelijkertijd voorkomen dat er dan alleen maar meer onderzoekers worden aangenomen zodat de competitie voor de externe financiering juist verder toeneemt. Dus een deel van het geld moet je gebruiken voor infrastructuur, ondersteuning, labfaciliteiten en onderwijs. Of bijvoorbeeld voor universitaire aio-posities, zodat een groepsleider ook af en toe bínnen de universiteit een aio-positie kan verwerven als een excellente student zich aandient.’
Perverse prikkels eruit
‘Het wordt ook een uitdaging om de perverse prikkels weg te halen in het financieringssysteem van universiteiten. Ze staan onder druk om zoveel mogelijk studenten te werven, omdat het geld wordt verdeeld naar rato van het aantal studenten. Dat geeft een race to the bottom: door de competitie trekken universiteiten meer studenten aan, maar de geldpot blijft in essentie hetzelfde. Het gevolg is dat er per student steeds minder geld is.'
De discussie over Engelstalige opleidingen heeft ook te maken met studentaantallen.
‘Precies, dat is een illustratie van dit dilemma. Door opleidingen in het Engels aan te bieden, komen er meer buitenlandse studenten naar Nederland. Dat is voor veel opleidingen, zoals de bètastudies, een meerwaarde en ook illustratief voor de aantrekkelijkheid van de Nederlandse universiteiten. Maar anderzijds ontstaat er nu de zorg dat studenten uit Nederland onvoldoende kansen krijgen bij sommige opleidingen met een numerus fixus. We moeten dus fundamenteel kijken naar de balans in het systeem en de verdelingsmodellen, en naar de rol en positie van het hoger onderwijs in de Nederlandse samenleving. Daarbij moeten we durven differentiëren per studierichting. Ons adviesrapport over Engels benadrukte dat per opleiding de afweging moet worden gemaakt, dus niet universiteitsbreed. Bovendien wees het er op dat bij sommige studies Engels een extra grote barrière kan zijn voor Nederlandse studenten met een migratieachtergrond, die al tweetalig opgroeien.’
Waar bent u als president van de KNAW het meest trots op?
‘Dat het een organisatie is van de beste Nederlandse wetenschappers die zich inzetten voor de beste wetenschap en verbinding van wetenschap en maatschappij.’
Hoe ziet uw eerste week eruit als president?
‘Ik heb eerst een bestuursvergadering, daarna onder meer een vergadering met alle directeuren van onze instituten. Daarna vlieg ik naar Wenen voor overleg met andere academies over advisering aan de Europese Commissie. Ik ben bijvoorbeeld zelf voorzitter van het Europese panel dat verantwoordelijk is voor advies over energie. Het wordt dus veel vergaderen, adviseren, en als boegbeeld naar buiten treden.’
Credit header foto: Bram Saeys