Rijksmuseum van Oudheden: 200 jaar verbintenis met de Universiteit
Van Caspar Reuvens tot het koningsgraf in Oss, en van antieke beelden in de Hortus tot een tafel uit Naturalis. Het Rijksmuseum van Oudheden bestaat 200 jaar, en door die twee eeuwen heen zijn tussen museum en universiteit veel contacten geweest. Conservator Annemarieke Willemsen licht de band aan de hand van voorwerpen uit de jubileumtentoonstelling deze nauwe band toe.
‘Het begint natuurlijk met Caspar Reuvens,’ zegt conservator Annemarieke Willemsen. We staan in de eerste zaal van de jubileumtentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO), tegenover een groot portret van de Leidse hoogleraar. Reuvens was de eerste hoogleraar archeologie in Nederland, en zelfs de eerste ter wereld. Bij zijn benoeming werd hij tevens de eerste directeur van het ‘Archeologisch Cabinet’ van de Universiteit Leiden. ‘Dat was op dat moment nog niet echt een museum, maar een studiecollectie van archeologische objecten.’
Archeologisch Cabinet
In de volgende zaal bestrijkt een prent van de Oranjerie van de Hortus Botanicus gevuld met Griekse en Romeinse beelden de hele muur. Daarvoor staan een aantal van de afgebeelde marmeren beelden opgesteld. ‘Zo loopt de bezoeker van nu door de begindagen van het museum,’ legt Willemsen uit. Dit is namelijk de oorsprong van het Archeologisch Cabinet. In 1744 liet Gerard van Papenbroek, een alumnus van de Universiteit Leiden, zijn collectie van marmeren Griekse en Romeinse beelden na aan de universiteit. Die beelden werden vervolgens in de Oranjerie van de Hortus Botanicus opgesteld. ‘Daar zijn prenten van, en in de tentoonstelling hebben we deze Van Papenbroek-stukken weer in ongeveer dezelfde opstelling gezet.’
Als eerste directeur van het RMO ging Reuvens flink aan de slag met het uitbreiden van de collectie. Het kersverse Nederlandse koningshuis stelde veel geld beschikbaar voor de aanschaf van stukken – het was immers een rijkscollectie. ‘Willem I zag hoe andere landen pronkten met hun nationale musea, en wilde dat ook voor Nederland,’ vertelt de conservator. Naast de archeologische objecten die wij nu met het RMO associëren, verzamelde Reuvens ook veel volkenkundige objecten. ‘Hij zag archeologie veel breder dan de antieke wereld zoals wij die nu definiëren en verzamelde ook objecten uit Azië en Zuid-Amerika.’ Die objecten werden later weer verplaatst naar het Museum Volkenkunde.
Collectiestukken verplaatsen door Leiden
Zo werd er in de geschiedenis veel meer geschoven tussen de collecties in Leiden. ‘Naturalis, het RMO, Volkenkunde, Boerhaave: het waren in feite allemaal rijkscollecties, met studieobjecten. Daarom werd er nog wel eens wat herverdeeld, waardoor objecten in een andere context werden bekeken.’ Een mooi voorbeeld daarvan is de marmeren tafel van – daar is hij weer – Caspar Reuvens. Jean-Emile Humbert, een ‘agent’ van Reuvens liet deze tafel in Livorno maken: het tafelblad is ingelegd met 150 verschillende soorten marmer. In het midden prijkt het monogram van Willem I. ‘Deze tafel werd naar Naturalis verplaatst en als een geologisch studieobject behandeld. Alle verschillende stukjes marmer waren los van de tafel in doosjes opgeslagen. Ze hebben hem helemaal weer in elkaar gepuzzeld toen we hem hier weer terug wilden zetten,’ lacht Willemsen.
In 1838 opent het museum de deuren voor publiek, op Breestraat nummer 18. ‘Vanaf dat moment is tentoonstelling van de objecten voor de bevolking ook een doel van het RMO. Maar het blijft ook altijd een studiecollectie,’ zegt Willemsen. Veel van de objecten in het museum worden dan ook gebruikt in het onderwijs aan studenten. Zo staan in de tentoonstelling gipsen afgietsels van beroemde Griekse en Romeinse beelden. ‘In de 18e en 19e eeuw konden studenten natuurlijk niet zo makkelijk een beeld in Rome gaan bekijken, dus werden deze afgietsels bestudeerd. Door studenten archeologie en geschiedenis, maar ook bijvoorbeeld voor tekenlessen.’ En inmiddels zijn deze afgietsels weer museumstukken op zichzelf geworden. Bovendien worden ze ook nu nog gebruikt voor onderzoek, vertelt de conservator. ‘Op de 17e-eeuwse afgietsels van de Zuil van Trajanus uit ons museum zijn namelijk veel meer details te zien dan op het origineel, dat nog altijd in Rome in de buitenlucht staat en flink is verweerd.’
Gezamenlijk archeologisch onderzoek
Nog altijd werken universiteit en museum veel samen aan archeologische projecten. Zoals de prehistorische opgravingen door hoogleraar Leendert Louwe Kooijmans in de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarbij studenten hielpen met het veldwerk en de analyse. ‘Zijn vele vondsten en wetenschappelijke werk zijn de oorsprong van het feit dat de studie van prehistorie aan de Universiteit Leiden zo goed bekend staat.’ En ook recent nog: Sasja van der Vaart-Verschoof bestudeerde voor haar promotieonderzoek objecten uit het RMO, die in 1933 in het vorstengraf in Oss waren gevonden. Daarbij kwamen eerder dit jaar verrassende nieuwe gegevens aan het licht.
We eindigen de wandeling door de tentoonstelling bij de nieuwste aanwinsten van het RMO: een beeldje van een jongen uit ongeveer 600 voor Christus en een laat-Hellenistische grafzerk. ‘Die grafzerk is erg bijzonder, er staat namelijk een hele lange inscriptie op. Het bestuderen van dergelijke inscripties, en daarmee de oude talen, is een rode draad door de geschiedenis van ons museum. Dat gebeurt eigenlijk ook altijd in samenwerking met onderzoekers en studenten van de universiteit, dus ook met deze grafzerk zullen zij beslist aan de slag gaan.’ Dat maakt de cirkel rond: de band tussen RMO en Universiteit Leiden van 1818 tot 2018.
Jubileumactiviteiten 200 jaar Rijksmuseum van Oudheden
De tentoonstelling ‘Al 200 jaar van nu’ is van 25 april t/m 2 september te bezichtigen in het Rijksmuseum van Oudheden (Rapenburg 28, Leiden). Verder zijn er het hele jaar door jubileumactiviteiten in het museum, zoals een avondrondleiding, een bezoek aan de restauratoren of een privécollege van een conservator. Kijk voor data op www.rmo.nl.