Interview: Eric Eliel neemt afscheid als Wetenschappelijk Directeur Natuurkunde
Na ruim zeven jaar stopt Eric Eliel als wetenschappelijk directeur (WD) van het Leidse natuurkunde-instituut LION. Hij geeft op 25 april het stokje over aan Jan Aarts. Een week eerder, op 18 april, is de afscheidsreceptie. We spreken hem over zijn periode als WD waarin onder meer een nieuw bètagebouw tot stand kwam en de diversiteit op het instituut flink toenam. ‘Ik wilde LION tot het meest vrouwvriendelijke natuurkunde-instituut in Nederland maken.’
Zeven jaar geleden verruilde u uw werk als groepsleider in de quantumoptica voor de rol van wetenschappelijk directeur. Hoe groot was die overgang?
‘Het verschil was enorm, vooral qua afwisseling en tijdsdruk. Als groepsleider kun je wel eens even iets laten liggen, zonder dat veel mensen daar de impact van voelen. Dan leef je als het ware in een soort veilige bubbel en kun je afwegen of je aan iets wilt meewerken of niet. Als instituutsdirecteur krijg je bij tijd en wijle vanuit hogere bestuurslagen een grote verscheidenheid aan dingen op je bord met een harde deadline. En als je daar niet meteen bovenop zit, heeft dat grote consequenties. Bijvoorbeeld bij de indeling van het nieuwe gebouw. Dan moet je voortdurend alert blijven, anders krijgen onderzoekers niet het soort ruimte toebedeeld die ze nodig hebben. Ik heb daar jarenlang veel tijd aan besteed, en nu hebben we een prachtige meethal.
Was die nieuwbouw ook meteen de grootste uitdaging van uw termijn?
‘De grootste uitdagingen liggen altijd bij mensen. We hebben hier veel bijzondere mensen rondlopen, in wat ze kunnen en qua ambities. Ik zie het als mijn rol om ze zoveel mogelijk van die ambities waar te laten maken. Idealiter hoef je dan alleen maar wat smeerolie aan te brengen door ze bijvoorbeeld te ondersteunen bij het schrijven van een subsidieaanvraag. Maar het blijven mensen, met behalve veel sterke ook enkele zwakke kanten. Toen ik net begon, kampten bijvoorbeeld veel mensen met een gevoel dat de werkdruk te hoog was. Ik heb toen een aantal medewerkers onmiddellijk met vakantie gestuurd, of ze een vakantieplan laten maken voor het komende jaar. Daarna ging het merkbaar beter.
Waar bent u uiteindelijk het meest trots op?
‘Ik denk dat ik er heel erg aan heb bijgedragen om het instituut diverser en inclusiever te maken. Het is mijn taak om obstakels weg te nemen die mensen tegenkomen vanuit hun persoonlijke situatie. Als je jonge kinderen hebt, is het soms een uitdaging om naar conferenties te gaan. Voor zowel mannen als vrouwen. Ik kijk dan hoe het instituut kan helpen. Extra kinderopvang? Opa en oma invliegen? Die kosten zijn peanuts vergeleken bij wat een onderzoeksgroep kost, terwijl we zo wel onze wetenschappers optimaal kunnen laten bloeien.
Een belangrijk aspect van diversiteit is de verhouding man/vrouw. U heeft zich een voorvechter getoond van gendergelijkheid. Wat was uw belangrijkste bijdrage hieraan?
‘Toen ik net directeur was, lag er het Sectorplan Natuur- en Scheikunde waarin stond dat we vijf nieuwe stafleden mochten aantrekken, waarvan minimaal één vrouw. In die tijd zagen sommigen dat als ongewenste positieve discriminatie. Ik realiseerde me dat het niet werkt als het moet, en dat het wel werkt als je het wilt. Dus draaide ik het om: ik móet geen vrouwelijk staflid aantrekken, ik wil zoveel mogelijk vrouwelijke stafleden aantrekken. Ik stelde het als doel om LION tot het meest vrouwvriendelijke natuurkunde-instituut in Nederland te maken. Dat is natuurlijk niet meetbaar, maar je kunt er zo wel naar toewerken. En het gaat dan niet eens om de evenementen die je organiseert, zoals een women’s lunch of een dag voor vrouwen in de wetenschap, maar om de boodschap die je als directeur continu blijft uitstralen. Ik hoor van veel mensen dat ze op die manier voelen dat gender issues van bovenaf serieus worden genomen, en dat ze dat prettig vinden.
Na zeven jaar zit uw termijn als directeur erop. Hoe gaat u uw rol als professor nu invullen?
‘Dat weet ik nog niet. Het is op mijn leeftijd niet realistisch te proberen opnieuw een onderzoeksgroep op te zetten. In elk geval ga ik volgend jaar college geven. En ik stel mezelf beschikbaar om mijn pakket talenten in te zetten voor de universiteit.
Heeft u nog een advies voor uw opvolger?
‘Blijf vrolijk. Het is een verantwoordelijke baan, en vaak heb je geen totale controle over dingen. Ook al zet je je vol in om iets te bereiken, soms lukt het gewoon niet vanwege allerlei externe factoren. Reken het jezelf dan niet aan.’