Verslag Het Grote WIV Debat
Op 19 maart vond een debat over de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 plaats op de Spaanse Trappen van het Wijnhavengebouw van de Universiteit Leiden. Dit debat werd georganiseerd door het ISGA, Institute of Security and Global Affairs, in samenwerking met het LUSSA, de studievereniging voor de nieuwe bachelor Security Studies en de master Crisis and Security Mangement. Paul Abels, Constant Hijzen, Inge Philips-Bryan en Peter Koop lichtten vanuit verschillende oogpunten het debat rondom de Wiv 2017 toe.
Wiv 2002 verouderd
Als eerste sprak bijzonder hoogleraar Governance of Intelligence and Security Studies Paul Abels over zijn kijk op de Wiv 2017. Hij stelde dat het waardevol is dat het debat over wat we verwachten van de diensten en hoe ver de diensten mogen gaan is aangewakkerd naar aanleiding van het referendum op woensdag 21 maart. Abels acht de Wiv uit 2002 verouderd, de wereld zag er zestien jaar geleden immers heel anders uit. Het blijkt dat communicatie inmiddels voornamelijk via de kabel verloopt, waardoor het onder strikte voorwaarden mogelijk moet zijn om gericht een netje uit te kunnen werpen. Privacy mag worden aangepast, omwille de veiligheid.
Ook kritiek
Hij stipte wel twee kritiekpunten op de WIV 2017 aan. Allereerst noemde hij het gevaar van delen van ongefilterde massagegevens met andere diensten. Ieder dienst heeft natuurlijk zijn nationaal belang, en het zomaar delen van deze informatie zorgt ervoor dat er een risico bestaat dat deze gegevens misbruikt worden. Er zouden hiervoor dus extra waarborgen in de wet moeten worden ingebouwd. Als tweede kritiekpunten noemde Paul Abels de veranderde bemoeienis van de politiek met het beleid en de diensten. Vroeger werden de AIVD en MIVD gezien als ‘vissen die tegen de stroming in zwommen’, door de wet zal dit mogelijk omkeren. Politici, in plaats van professionals, zullen gaan bepalen op welk onderwerp moet worden gefocust, en dat is in de ogen van Abels problematisch.
Overheid loopt achter
Vervolgens kwam Inge Philips-Bryan aan het woord, directeur van Cyber Risk Services bij Deloitte. Zij vindt dat de overheid op dit moment niet goed geëquipeerd is om de grote golf van cyber crime in te dammen. De overheid loopt dus achter de feiten aan, terwijl de overheid zou moeten ingrijpen op het niveau van de infrastructuur. Bovendien kaartte zij aan dat niets zo gericht is als ‘ongerichte’ interceptie, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Ongerichte interceptie, zo benadrukte ze, is juist een gefocuste en getrechterde actie.
Toegang tot de kabels
Peter Koop, journalist en schrijver van electrospaces.blogspot.com, belichtte vervolgens de technische kant van de WIV. Hij nam de term onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, ook bekend als 'ongerichte interceptie’, onder de loep. Als de wet zou worden ingevoerd, zou er in Nederland op vier (geheime) locaties de mogelijkheid voor ongerichte kabeltoegang worden gecreëerd. Ook gaf hij inzicht in de gelaagdheid van deze bijzondere bevoegdheid. Hij legde uit dat er op basis van een geïntegreerde aanwijzing onderzoeksplannen met vragen en methodes worden opgesteld. Deze methodes zijn op te delen in algemene bevoegdheden en bijzondere bevoegdheden. Deze methodes mogen niet zomaar worden toegepast maar moeten voldoen aan drie wettelijke criteria: noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit.
Historische achtergrond
Tot slot besprak Constant Hijzen, assistent professor bij het ISGA, de geschiedenis van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in Nederland. Hij haalde voorbeelden van brieven uit het archief aan, die klachten over de optreden van inlichten- en veiligheidsdiensten bevatten. Ook schetste hij een beeld van hoe de inlichtingen- en veiligheidsdiensten vroeger, met techniek die minder ontwikkeld was dan nu, te werk gingen.
Kritische vragen uit het publiek
Op vragen uit het publiek werd vervolgens geprobeerd een antwoord te geven. Er werd besproken dat Nederland in principe wel denkbaar zou zijn zonder verdere uitbreiding van bevoegdheden zoals voorgesteld in de Wiv 2017, maar dat de achterstand die Nederland heeft dan alleen maar groter zou worden. Wat betreft het delen van ongefilterde data met andere ‘bevriende’ diensten, zou dit mogelijk moeten zijn in geval van een grote noodzaak of ernst van de dreiging. Een absoluut verbod op het delen van ongefilterde informatie met andere diensten zou ook niet ideaal zijn. Iemand in het publiek vroeg zich daarop af of het delen van deze gegevens met diensten überhaupt wel goed werkt, aangezien er al meerdere aanslagen in Europa zijn geweest. Paul Abels antwoordde daarop dat het juist daarom van belang dat diensten meer informatie kunnen verkrijgen, omdat er nu maar met snippers informatie wordt gewerkt en juist de verbanden tussen de snippers informatie van groot belang kunnen zijn in het voorkomen van een aanslag.