Niet tegen elke prijs
‘Toegepast biomedisch onderzoek zou moeten bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van leven van de patiënt.’ Dat is een van de stellingen bij het proefschrift van Ilse Haisma. Promotie op 28 maart. Wat opvalt in de stelling van Ilse Haisma is wat er niet staat, namelijk dat toegepast medisch onderzoek zou moeten bijdragen aan verlenging van het leven. ‘Dat klopt’, zegt Haisma, ‘en dat is juist mijn punt: in hoeverre moeten we levens, waarvan de kwaliteit vraagtekens oproept, eindeloos blijven verlengen met alle middelen die we hebben? Een voorbeeld zou kunnen zijn: zware Alzheimerpatiënten.’
Ook brandwondpatiënten
Maar het geldt natuurlijk ook voor de patiënten waar Haisma’s proefschrift over gaat: patiënten met ernstige brandwonden. Nog afgezien van de infecties die ze kunnen oplopen, is bij sommige brandwondpatiënten de kwaliteit van leven zeker in het geding. ‘Je kunt ervan uitgaan dat verbranding van een bepaald percentage van het lichaam niet veel levenskwaliteit meer overlaat. Het hangt er natuurlijk ook van af waar de verbrandingen zich bevinden. Zijn het de benen, de borst, het gezicht of de longen? Verbranding van longweefsel is sowieso erg problematisch.’ Er is heel veel mogelijk in de geneeskunde, stelt Haisma, ‘maar het is de vraag of je altijd alle middelen moet inzetten.’
Veelbelovende peptide
Haisma zocht onder de antimicrobiële peptiden – ‘korte eiwitjes’ – naar geschikte kandidaten om als anti-bioticum te dienen bij brandwonden. ‘Het voordeel is dat je ze gericht op de wond kunt inzetten. Veel antibiotica worden geslikt of ingespoten en werken door het hele lichaam, waarbij ze ook gezonde bacteriën doden.’ Haisma heeft een veelbelovend peptide gevonden. ‘Het is even geleden dat ik mijn onderzoek heb gedaan en de ontwikkeling is inmiddels zo ver dat met een van de peptiden een klinische trial gestart gaat worden.’ Een mooi resultaat. Dat geldt minder voor het zoeken naar manier om het lichaam van de patiënt aan te zetten tot strijd tegen de infectie(s). ‘Een idee was om het lichaam zelf antimicrobiële peptiden te laten produceren. Hier hebben we helaas nog niks op gevonden.' Dat is jammer, vindt Haisma.
Infecties van brandwonden
Het proefschrift van Haisma spitst zich toe op de behandeling van en preventie tegen infecties van brandwonden in ziekenhuizen. Het betreft het zoeken van enerzijds alternatieven voor resistente bacteriën en anderzijds strategieën om het lichaam weerbaarder te maken tegen de bacteriën. Infecties met resistente bacteriën komen in ziekenhuizen heel veel voor. Bijvoorbeeld met MRSA, deze bacterie staat bekend onder de naam ‘ziekenhuisbacterie’. In brandwonden nestelt zich daarnaast ook vaak de bacterie Pseudomonas aeruginosa. ‘Je huid beschermt je en als die voor een flink deel open ligt, ben je extra kwetsbaar’, zegt Haisma. ‘Een open huid is warm, vochtig en biedt voldoende voedingsstoffen om de ideale voedingsbodem te vormen voor organismen die je er juist niet wilt hebben.’
Medicijn tegen taaislijmziekte en blaarziekte
Intussen is Haisma als onderzoeker aan de slag op het Bio Science Park bij het bedrijf ProQR Therapeutics. Daar werkt ze met RNA (ribonucleic acid), een van de bouwstenen van het leven, in samenspel met DNA en proteïnen. Het onderzoek van ProQR Therapeutics is gericht op de ontwikkeling van medicijnen tegen erfelijke aandoeningen als taaislijmziekte. Haisma houdt zich specifiek bezig met de huidaandoening epidermolysis bullosa, waarbij patiënten blaren krijgen op de huid. Beide ziekten zijn zeldzaam en resulteren in het overlijden van de patiënt. Zo blijft Haisma buiten de academie haar bijdrage leveren aan de bestrijding van ziekten.
(CH)