Lobbyende burgers hadden veel invloed in de Gouden Eeuw
Door fanatiek te lobbyen hadden uiteenlopende groepen burgers en handelaren een grote invloed op het aanvankelijke succes van de Nederlandse kolonie in Brazilië. Dat constateert de Leidse promovendus Joris van den Tol. Promotie op 20 maart.
Wie denkt dat lobbyen een modern fenomeen is, heeft het mis. Lobbyen kon in de 17e eeuw door het verzamelen van handtekeningen voor petities en door het beïnvloeden van persoonlijke relaties. Van den Tol onderzocht hoe lobby-acties de besluitvorming beïnvloedden ten aanzien van Brazilië. Deze Portugese kolonie kwam van 1630 tot 1654 kortstondig in Nederlandse handen op initiatief van de West Indische Compagnie (WIC). De WIC had interesse in de suikerhandel en zag Brazilië als een strategische plek in de geopolitieke belangen. De handelscompagnie bepaalde lang niet alles wat daar gebeurde, concludeert Van den Tol. Hij benadrukt de grote invloed die burgers hadden; niet alleen bij politieke kwesties, maar ook als het ging om religie en economische regels.
Petities met grote gevolgen
Een voorbeeld is de petitie die Amsterdammers aan het stadsbestuur aanboden met het verzoek meer soldaten naar Brazilië te sturen om daar opstanden neer te slaan. Amsterdamse handelaren hadden namelijk commerciële belangen in de kolonie. Onder deze publieke druk steunden de burgemeesters van Amsterdam de reddingsactie. Een andere petitie met grote gevolgen was het verzoek van de Portugese bewoners in Brazilië om de oorspronkelijke inwoners, de Amerindianen, als slaven in te zetten op de plantages. Aanvankelijk was de WIC daar tegen omdat de compagnie de verovering van Brazilië deels legitimeerde als bevrijding van de inheemse bevolking die leed onder het Portugese bestuur. Maar na de petitie ging de WIC in 1642 toch overstag.
Kolonie verloren
Dankzij de bewaarde petities in het archief van de Staten-Generaal kon Van den Tol aan de hand van de handtekeningen en plaatsnamen reconstrueren hoe de handtekeningenacties rondreisden door steden en soms door heel Nederland. Ook gebruikte hij dagboekverslagen van onder anderen Hendrick Haecxs, een Nederlandse bestuurder die in Brazilië in de Hoge Regering zat. In zijn dagboek beschrijft Haecxs hoe hij succesvol in de Republiek lobbyt voor meer militaire ondersteuning, maar ook hoe hij onder druk wordt gezet om zijn toon te matigen. Na een revolutie in 1645, ging de Nederlandse kolonie uiteindelijk in 1654 ten onder en was het te danken aan de fanatieke lobbyisten dat de kolonie het tot die tijd had vol gehouden.
Allianties tussen gescheiden groepen
Waarom waren lobby-acties dikwijls zo succesvol in de Gouden Eeuw? De promovendus wijst op de gedecentraliseerde structuur van de Republiek waardoor de zeven provinciën elk veel macht hadden en ze afzonderlijk beïnvloed konden worden. De petities laten zien dat er allianties werden gevormd door traditioneel gescheiden groepen in de samenleving te verbinden. Zo lobbyden joden samen met christenen, vrouwen met mannen, soldaten met kapiteins, Fransen met Schotten en Hollanders, en lobbyden inwoners uit Den Haag met inwoners uit andere steden. Van den Tol: ‘De geschiedenis wordt vaak bestudeerd vanuit het afzonderlijke perspectief van een organisatie als het WIC of aparte groepen, maar mijn onderzoek laat zien dat die scheidslijn vaak te kunstmatig is.’
Bannerfoto: portretten van de 17e- eeuwse schilder Frans Hals van de heren Massa (een rijke handelaar), Post (een Nederlandse schilder die naar Brazilië ging) en Van den Broeck (een VOC-bewindhebber). De promovendus gebruikte de portretten voor de cover van zijn proefschrift.