Even voorstellen: Elisabeth Heijmans en Sophie Rose
Sinds een paar maanden zijn Elisabeth Heijmans als postdoc en Sophie Rose als PhD-kanidaat begonnen aan het project Resilient Diversity: the Governance of Racial and Religious Plurality in the Dutch Empire, 1600-1800. Hieronder stellen zij zichzelf en het project voor. .
Resilient Diversity
In het project Resilient Diversity wordt onderzocht hoe Nederlandse koloniale organisaties omgingen met diversiteit in Noord-Amerika, de Cariben, West-Afrika en Azië. Het project bestaat uit vier sub-projecten waarin wordt gekeken naar hoe koloniaal bestuur werd gevormd, bestreden en bemiddeld.
Elisabeth Heijmans
Ik ben geboren in België en volgde een bachelor middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Namur. Tijdens mijn master aan de Universiteit van Louvain-la-Neuve studeerde ik cultuurgeschiedenis van de vroegmoderne tijd. In mijn masterscriptie onderzocht ik de verspreiding van boeken in het vroegmoderne Spaanse keizerrijk. In 2013 ben ik naar Leiden gekomen om mijn PhD te doen binnen het ERC-project Fighting Monopolies, Defying Empires 1500-1750.
Volgende maand zal ik mijn proefschrift “The Agency of Empire: Personal Connections and Individual Strategies in the Shaping of the French Early Modern Expansion (1686-1746)” verdedigen. In mijn proefschrift breek ik door de façade van een gecentraliseerde en strak gecontroleerde Franse expansie om de strategieën en connecties van individuele actoren te laten zien. Mijn onderzoek toont aan dat het vroegmoderne Franse koloniale rijk was gebaseerd op samenwerking met andere Europese expansies, op de deelname van particuliere handelaren en, de integratie van overzeese agenten in lokale politieke en handelsnetwerken.
In januari ben ik begonnen met een postdoctoraal onderzoek binnen het project Resilient Diversity: the Governance of Racial and Religious Plurality in the Dutch Empire, 1600-1800. Ik zal me concentreren op de Nederlandse overzeese wetgeving en juridische praktijken, en hun toepassing in het vroegmoderne koloniale rijk. Ik ben geïnteresseerd in het ontdekken van bestuursstrategieën van koloniale rijken en hoe deze andersheid creëerden. Deel uitmaken van dit project is een geweldige kans om deze mechanismen in het Nederlandse rijk te bestuderen. Ik ben ook enthousiast om opnieuw in een team te werken omdat het een geweldige ervaring als PhD was.
Sophie Rose
Ik ben in Leiden geland na aardig wat omzwervingen. Als geboren en getogen Schiedammer verruilde ik de rook van Rotterdam voor die van de hoofdstad en studeerde geschiedenis en cultuurstudies aan het Amsterdam University College. Voor mijn afstudeerscriptie deed ik onderzoek naar het ‘mysterie’ van de Nederlandse eetcultuur: hoe kon een land dat in de tijd van ontluikende (proto)nationale keukens aan het hoofd stond van een wereldwijd specerijenimperium eindigen met stamppot en rauwe vis als culinaire hoogstandjes? Dit wakkerde een interesse aan in de link tussen consumptie, culturele uitingen en politieke en sociaalhistorische processen. Tijdens mijn master cultuurgeschiedenis in Utrecht bouwde ik hierop voort, nu omtrent drugs en sociale controle in plaats van eten en nationale identiteit.
In 2015 vertrok ik naar de Verenigde Staten, voor een tweede master aan The University of Chicago. Hier volgde ik onder andere vakken in de geschiedenis van gender en seksualiteit, iets waar ik eerder tijdens een uitwisselingssemester in Montreal (McGill University) kennis mee had gemaakt. Maar na sex, drugs, and boerenkool richtte mijn scriptieonderzoek in Chicago zich op een minder hedonistisch onderwerp: de ontwikkeling van kritiek op de slavernij in de achttiende-eeuwse Republiek, in de context van een veranderend moreel wereldbeeld omtrent lijden en menselijke identiteit.
Lijden, genot, moraal en dwang: het komt allemaal terug in mijn huidige project Regulating Relations: Controlling Sex and Marriage dat in september 2017 van start ging. Samen met de andere onderzoekers van Resilient Diversity onderzoek ik hoe instituties en autoriteiten van het vroegmoderne Nederlandse overzeese rijk de uiterst diverse bevolking van haar koloniën poogden te reguleren. Voor mijn onderzoek ligt de nadruk hierbij op de rol van het huwelijk en seksualiteit bij (etnische) groepsformatie en de vorming van een hiërarchische koloniale orde. Wat het project voor mij vooral interessant maakt is het brede vergelijkende perspectief: kunnen we bruggen vinden tussen ontwikkelingen in het VOC-gebied (Azië en Zuid-Afrika) en dat van de WIC (West-Afrika en Amerika)? En hoe zijn verschillen te verklaren? Het is fantastisch om op een instituut te werken waar zo veel experts rondlopen die hierover mee kunnen praten. Vooral na twee jaar in de VS, waar vrijwel niemand met Nederlandse bronnen werkte, voelt dit als een enorme luxe.