‘Archeologie is een interdisciplinaire studie bij uitstek’
Hoogleraar Archeometrie Patrick Degryse analyseert archeologische vondsten met behulp van technieken uit de chemie, natuurkunde en biologie. Hij spreekt op 19 februari zijn oratie uit. We lieten hem reflecteren op drie opvallende stellingen uit zijn oratietekst.
Archeologiestudenten moeten kennis hebben van exacte vakken
‘In de archeometrie passen we natuurwetenschappelijke methoden en technieken toe om de samenstelling van archeologische vondsten te analyseren, hun herkomst te bepalen, en om ze te dateren. De afgelopen decennia heeft het gebruik van chemie, natuurkunde en biologie de archeologie enorm vooruit geholpen. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van isotopenchemie om de herkomst van het oudste glas en metaal te bepalen, of het gebruik van nieuwe methoden om de chemische samenstelling van oude keramiek vast te stellen. Archeologie is dus in snel tempo een interdisciplinaire studie bij uitstek geworden. Het is cruciaal dat huidige archeologiestudenten ook basiskennis moeten hebben van de natuurwetenschappen.’ zegt Degryse in zijn oratie.
De maatschappij en de wetenschap zouden meer belang moeten hechten aan het nutteloze
‘De Chinese wijsgeer Zhuangzi zei dat alle mensen het nut van het nuttige kennen, maar dat niemand het nut van het nutteloze begreep. Maar mensen zijn culturele wezens. We hechten aan kunst, religie en muziek, allemaal zaken die niet direct een economisch doel hebben. Ze zorgen misschien niet voor financiële winst, maar wel voor zingeving. Daarom moeten archeologen deze culturele uitingen bestuderen, willen we een samenleving leren begrijpen. Iets soortgelijks geldt voor de uitkomsten van andere wetenschap. Lang niet altijd levert nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek resultaten op die direct praktische of zelfs economische toepassingen hebben. Maar het heeft wel nut voor de mens als mens, als denkend wezen.’
Archeologie is geen neutrale of apolitieke wetenschap
‘Archeologie is altijd een kwestie van interpretatie. Je moet je vondsten verklaren en in een groter geheel zetten. Dat doe je altijd vanuit je eigen moderne referentiekader, vanuit de maatschappij en tijd waarin je bent opgegroeid. Daarnaast maak je als archeoloog altijd keuzes die invloed hebben op de omgeving waarin je werkt. Denk bijvoorbeeld aan opgravingen in een gebied dat belangrijk is voor een inheemse bevolking. Archeologen zijn steeds bewuster bezig om ethische principes en het bewaren van erfgoed een vast onderdeel te maken van hun werkwijze. Dat komt ook de toenemende invloed van andere disciplines – van natuurwetenschappen tot sociale wetenschappen.’