Jorrit Rijpma luidt nieuwe kalenderjaar in met Meijerslezing
Op 12 januari 2018 verzorgde Jorrit Rijpma, universitair hoofddocent van het Europa Instituut en Jean Monnet Professor, de jaarlijkse Meijerslezing. In een goed gevulde Lorentzzaal sprak Rijpma over de nasleep van de vluchtelingencrisis en de gevolgen hiervan voor het vrije reizen binnen Europa, om precies te zijn het Schengengebied.
Grensfetisjisme
Het Schengengebied bestaat uit 26 Europese landen waarbinnen inwoners van de Europese Unie vrij mogen reizen. Volgens Rijpma is Schengen niet alleen door de vluchtelingencrisis van 2015 onder druk komen te staan, maar ook door de dreiging van terrorisme. Rijpma beschrijft de wil van het hebben van harde buitengrenzen als ‘grensfetisjisme’. ‘Niet langer kan er sprake zijn van Empire Europe, zonder vastomlijnde contouren. De geopolitieke realiteit dwingt Europa volwassen te worden en zich over te geven aan de Realpolitik, waarbij een streng en effectief grensbeleid onontbeerlijk is,’ aldus Rijpma.
Digitalisering
Maar volgens Rijpma heeft er aan het Europees grensbeleid altijd al een veiligheidslogica ten grondslag gelegen en juridisch gezien is de Schengengrens altijd al een harde grens geweest. De grens is echter in toenemende mate gedigitaliseerd en geautomatiseerd met de ontwikkeling van grootschalige databases.
Harde buitengrenzen
De harde buitengrenzen gaan gepaard met controles binnen en buiten het Schengengebied. Rijpma vindt dit enerzijds te rechtvaardigen: ‘De Unie wordt volwassen en heeft het tot haar taak gemaakt bij te dragen aan de veiligheid van haar burgers.’ Anderzijds schuilt er volgens Rijpma een gevaar in deze houding van de lidstaten: ‘Het gevaar is dat er een eenzijdige focus op veiligheid en angst voor de veemdeling ontstaat. Vrijheid, veiligheid en recht moeten niet in isolatie worden bezien of als tegengestelde begrippen; ze dienen elkaar juist te ondersteunen.’