De transformatie van de euro
Op woensdag 31 januari, om 15:00 uur, verdedigt Vestert Borger zijn proefschrift getiteld ‘The Transformation of the Euro: Law, Contract, Solidarity’ in het Groot Auditorium van de Universiteit Leiden. Het promotieonderzoek is begeleid door professor Stefaan Van den Bogaert (promotor) en dr. Jorrit Rijpma (co-promotor).
In de strijd om het behoud van de euro hebben de Europese Unie en haar lidstaten in de periode 2010-2012 maatregelen genomen die het juridische en constitutionele fundament onder de euro ingrijpend hebben veranderd. Als gevolg hiervan verschilt de euro nu wezenlijk ten opzichte van de munt die begin jaren negentig werd geïntroduceerd door het Verdrag van Maastricht. Toch zijn hier nauwelijks wijzingen van de Unieverdragen aan te pas gekomen. Hoe moet men deze verandering dan begrijpen?
Het proefschrift betoogt dat de constitutie van de Unie tijdens de eurocrisis niet is geamendeerd, maar getransformeerd. Constitutionele transformatie speelt zich af op het grensvlak van recht en politiek, van legaliteit en macht; zij vindt plaats wanneer constituties veranderen zonder formele amendering. In de context van de Unie kan een onderscheid worden gemaakt tussen institutionele en materiële transformatie. De eerste houdt verband met veranderingen in besluitvorming en instellingen van de Unie, de tweede met de inhoud van haar beleid.
Tijdens de crisis heeft de Unie een materiële transformatie ondergaan, die wordt gekenmerkt door een verandering in haar conceptie van stabiliteit. Waar de euro aanvankelijk de doelstelling van prijsstabiliteit centraal stelde, is hij getransformeerd tot een munt die ook groot belang hecht aan financiële stabiliteit. Financiële steunoperaties voor noodlijdende lidstaten en het opkopen van staatsobligaties door de Europese Central Bank zijn hiervan de belangrijkste uitingen.
Deze transformatie is door het Hof van Justitie geaccordeerd in de zaken Pringle en Gauweiler, waarin het haar verenigbaar verklaarde met het juridisch fundament onder de euro, in het bijzonder het verbod op bail-out in artikel 125 VWEU, dat op monetaire financiering in artikel 123 VWEU en het mandaat van de Bank. Sterker, het Hof kon haar niet afwijzen; het primaat lag niet bij de rechter, maar bij de politiek.
Het proefschrift bestudeert de transformatie van de euro door de lens van solidariteit. Het gebruikt deze lens om de eenheid van de lidstaten te conceptualiseren en te analyseren hoe deze eenheid werd behouden tijdens de crisis. Vervolgens maakt het inzichtelijk op welke wijze dit het juridisch fundament onder de euro heeft veranderd en waarom het Hof zich niet tegen deze verandering kon keren in Pringle en Gauweiler.
Een beter begrip van de Europese Unie
De eurocrisis heeft de Europese Unie op haar grondvesten doen schudden. Door de maatregelen ter behoud van de euro te bestuderen, biedt het proefschrift inzicht in de verandering die het juridisch fundament onder de muntunie heeft ondergaan. Bovenal toont het dat de Unie tijdens existentiële crises beschikt over een sterk transformerend vermogen en laat het zien hoe de politiek en de rechter zich tot elkaar verhouden wanneer dit wordt aangesproken. Het proefschrift draagt dan ook niet enkel bij aan een beter begrip van de euro, maar van de Unie als zodanig.