Bruisend symposium Erfgoedwet
Op donderdag 25 januari 2018 vond het Symposium 'De Erfgoedwet in de praktijk: Betere bescherming van kunst, monumenten en archeologie?' plaats. Op deze zeer geslaagde en goed bezochte studiedag in de Sterrewacht werd het functioneren van de Erfgoedwet anderhalf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd door een gevarieerde groep juristen en erfgoedprofessionals.
Het congres werd georganiseerd door onderzoekers van de Faculteit der Archeologie en de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, in samenwerking met het Centre for Global Heritage and Development en Stibbe. De geschiedenis van de wet en het functioneren ervan werd toegelicht door toonaangevende experts. Zo leidde de projectleider Erfgoedwet van het Ministerie OCW, drs. Chantal Hakbijl, de parlementaire geschiedenis van de wet in. De dag was vooral interactief van opzet zodat ervaringen uit de praktijk een belangrijke rol speelden. De dagvoorzitter, dr. Martijn Sanders, oud-voorzitter van Vereniging Rembrandt zorgde ervoor dat alles feilloos verliep. De deelnemers hebben het symposium dan ook als groot succes ervaren.
Spreker mr. Leonard de Wit, werkzaam bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en nauw betrokken bij de totstandkoming van de wet vatte het als volgt samen: “De wet bedient drie groepen die in gescheiden werelden leven”. Tenslotte verschillen de monumenten-, kunst- en archeologiesectoren zeer van elkaar. Dit congres bracht vertegenwoordigers van al deze sectoren én juristen samen. Door de interactieve opzet ging men ook onderling aan de slag in werkgroepen. Daarmee leverde het congres een belangrijke bijdrage aan verbreding van inzichten van de deelnemers en kon het functioneren van de wet breed geëvalueerd worden.
De discussies die zich ontsponnen waren levendig en hoewel de Erfgoedwet in grote lijnen erg goed lijkt te functioneren werden zaken duidelijk waar fine-tuning gewenst is. Zo wordt in het vervreemdingsproces voor roerend erfgoed door sommigen een grote regeldruk ervaren. Prof. Tom Barkhuysen, mede-organisator van de dag en met de Vereniging Rembrandt nauw betrokken bij de formulering van een aantal amendementen op dit gebied, lichtte de gedachten achter de veranderingen in de wet toe, terwijl drs. Patrick van Mil aan de hand van de gang van zaken rond de herbestemming van de collectie van Museum Nusantara de gang van zaken in de praktijk liet zien. In de monumentenzorg blijkt het moeilijk om ensembles effectief te beschermen en monumentale kunst, aangebracht op bijvoorbeeld wederopbouw-architectuur, blijkt slecht beschermd. Drs. Karel Loeff, voorzitter van de Vereniging Heemschut bracht deze problemen met praktijkvoorbeelden voor het voetlicht.
In de archeologie vonden de grootste wijzigingen plaats, omdat het systeem van kwaliteitsborging bij opgravingen volledig gewijzigd is. In plaats van met door de staat gecontroleerde opgravingsvergunningen wordt archeologisch onderzoek nu door private ondernemingen gecertificeerde partijen uitgevoerd. Vooral bij de rapportages werd door de deelnemers een gebrekkige werking van het systeem geconstateerd, waarbij archeologische rapporten soms veel te laat verschijnen en archeologische bedrijven soms moeite kennen de kosten daarvan op de opdrachtgevers te verhalen.
In de aankomende tijd zullen mede-organisatoren mr. dr. Jelle Nijland en dr. Gerrit Dusseldorp hun onderzoek naar de werking van de Erfgoedwet voortzetten. Dat onderzoek zal zich mede door de resultaten van het congres ook richten op de richtlijnen die in de praktijk aan archeologisch onderzoek gesteld worden en op de kwaliteit van archeologische rapportage.