Frugal Innovation: een thermometer op je voorhoofd
Moderne gadgets geschikt maken voor gebruik in ontwikkelingslanden. Dat wordt verstaan onder ‘frugal innovation’. Hoe dat werkt kon je op 7 en 8 november in Leiden ontdekken.
Veel Afrikaanse moeders ‘meten’ met hun hand op het voorhoofd van hun kind of het koorts heeft. Er wordt nu een voorhoofds-meter ontwikkeld met een lampje dat aangeeft of de temperatuur te hoog is.
De voorhoofdsthermometer, bedacht door het LUMC en de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft, is een uitvloeisel van het Centre for Frugal Innovation in Africa, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Technische Universiteit Delft. Het in 2013 opgerichte centrum hield op dinsdag 7 en woensdag 8 november een internationale conferentie in Museum Volkenkunde: ‘Frugal Innovation for Sustainable Global Development’.
Moesson
Frugal Innovation kun je vertalen als: sobere innovatie, bedoeld voor de arme bevolking in arme landen, om armoede te bestrijden en duurzaamheid te vergroten. Het gaat bijvoorbeeld om betaalbare waterfilters, een mobiel betalingssysteem, goedkope mobiele telefoons, verlichting met zonne-cellen. ‘Innovatieve producten die laaggeprijsd zijn’, zegt mede-directeur Cees van Beers.
Het centrum doet wetenschappelijk onderzoek naar de achtergronden van de innovaties, bijvoorbeeld naar innovatiemanagement, en stimuleert de ontwikkeling van producten, zoals de frugal thermometer (‘zonder batterij’) en goedkope weerstations waarmee boeren tijdig kunnen worden gewaarschuwd voor een moesson.
De door wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers bezochte conferentie is bedoeld om wetenschappelijke kennis en ervaringen uit te wisselen, netwerken te vergroten en samenwerkingsverbanden op te zetten. Verschillende sprekers benadrukken dat vooral vanuit de lokale bevolking moet worden gedacht: wat hebben de mensen nodig, hoe kun je kleine ondernemers bij de plannen betrekken, hoe kun je samenwerken met de plaatselijke gemeenschappen.
Koudwatervrees
Van Beers, hoogleraar innnovatiemanagement in Delft, merkt dat grote westerse bedrijven vaak koudwatervrees hebben om de ‘frugal’ markt aan te boren. ‘Ze denken: we hebben daar geen relevante consumenten. Maar je moet de consumenten relevant máken. Want het kan wel degelijk een groot succes worden. General Electric heeft bijvoorbeeld mobiele apparaten voor hartfilmpjes gemaakt. Je stuurt de gegevens naar een ziekenhuis en dat bepaalt wat er moet gebeuren. Ze zijn er mee begonnen op het platteland van India, maar inmiddels willen ze ze in Amerika ook, in plaats van de dure vaste apparatuur.’
Een bedrijf dat wel wil, is Philips. Het doel van de gezondheidstak van de multinational is om in 2025 het leven van drie miljard mensen te verbeteren, bijvoorbeeld doordat ze een elektrische tandenborstel gebruiken of in een Philips-scan gaan. Het zijn er nu 2,1 miljard, en de grootste groei zit in Afrika en Azië, aldus Maarten van Herpen, hoofd van de Africa Innovation Hub van Philips en keynote spreker op de conferentie. Philips maakt bijvoorbeeld een buikband om de ademhaling te registereren van jonge kinderen in Afrika, waar longontsteking veel voorkomt en vaak dodelijk is.
Leren
Frugal Innovation is een verhaal met twee kanten - westerse landen kunnen ook leren van de vernieuwingen. Of, zoals sommige sprekers benadrukken, dat móet zelfs, als je bijvoorbeeld kijkt naar duurzaamheid en de hoog oplopende gezondheidszorgkosten in Europa en Noord-Amerika.
Het onderwerp trekt steeds meer aandacht, zegt Van Beers. Bachelor-studenten van de drie universiteiten kunnen vanaf september 2018 de minor Frugal Innovation for Sustainable Global Development volgen, met in het tweede deel een praktische stage in het buitenland.
Foto's: Nienke van Boom Media