Voortdurende angst voor het volk
Met de val van Balkenende IV laait de discussie over het functioneren van politieke partijen binnen ons democratisch bestel weer op. Opgeblazen ego’s, overambitieuze politici en partijpolitieke machtspelletjes zouden echte democratie in de weg staan. Maar die discussie is niet nieuw.
Maartje Janse: ‘Het belang van verenigingen en partijen als instrument voor democratisering wordt vaak onderschat.
Verwondering
Historici Henk te Velde en Maartje Janse hebben een zogeheten Klein Programma in de Vrije Competitie Geesteswetenschappen van het NWO in de wacht gesleept. Het programma The Promise of Organization. Political Associations, 1820-1890, Debate and Practice onderzoekt het ontstaan van politieke massaverenigingen in de negentiende eeuw. ‘We zijn niet geïnteresseerd in de inhoud van die verenigingen’, zegt Janse. ‘We kijken uitsluitend naar de vorm. We willen weten op welke manier ze het bedrijven van politiek hebben veranderd en waarom toen ineens het idee ontstond dat vereniging een heel krachtig wapen is om de maatschappij te veranderen. Het belang van verenigingen en partijen als instrument voor democratisering wordt vaak onderschat, omdat we het vanzelfsprekend vinden dat politiek gestoeld is op partijen met aanhangers. Maar er is natuurlijk een tijd geweest dat verenigingen nieuw en helemaal niet vanzelfsprekend waren. Wij proberen met de verwondering van een negentiende-eeuwer naar het fenomeen te kijken.’
Levensgevaarlijk
Moderne politieke partijen zoals wij die nu kennen, ontstonden aan het eind van de negentiende eeuw. Hun voorlopers waren politieke verenigingen die grote aantallen aanhangers wisten te mobiliseren. Door die omvang ging er een enorme kracht van verenigingen uit. Ze verstoorden het debat zoals dat altijd werd gevoerd. De gevestigde orde destijds beschouwde die ontwikkeling als levensgevaarlijk. Verenigingen werden beschreven als grote manipulatiemachines die bestreden dienden te worden. De verenigingspioniers zagen de nieuwe vorm juist als een doel om democratie te bevorderen, bijvoorbeeld door uitbreiding van het kiesrecht op de kaart te zetten of rechten voor minderheden af te dwingen. Het was bovendien een manier om op een fatsoenlijke manier de massa te organiseren, zonder bloedvergieten. En daar ontstond een tegenstelling. Aan de ene kant wilden hervormers het revolutionaire enthousiasme van de massa kanaliseren, aan de andere kant bestond onder het establishment alleen afschuw van werkelijke directe democratie en de ‘onbeteugelde driften’ van het volk. De hevige debatten die deze tegenstelling tot gevolg hadden, vormen het uitgangspunt van het onderzoek.
Populisme
Henk te Velde: ‘Aan de ene kant begrijp ik de angst van politici destijds redelijk goed.’
Je hoeft geen politicoloog of historicus zijn om een parallel te zien met de discussie over populisme die nu zo hevig in Nederland wordt gevoerd. ‘Aan de ene kant begrijp ik de angst van politici destijds redelijk goed’, zegt Te Velde. ‘Dezelfde positie nemen veel mensen nu in als het gaat om populisme. Het heeft een negatieve connotatie en wordt niet gezien als middel om zoveel mogelijk mensen betrokken te krijgen bij de politiek, maar veeleer als een instrument tot manipulatie. Aan de andere kant leert de negentiende-eeuwse discussie hoe moeilijk het is om nieuwe vormen van politiek bedrijven goed in te schatten. Populisme zou in theorie een krachtig instrument voor democratisering kunnen zijn. Later zullen we misschien denken: waarom zagen de mensen toen niet wat er echt aan de hand was?’
Veni-subsidie
Maartje Janse heeft ook een Veni gekregen, die ingebed is in het onderzoeksprogramma. Daarmee gaat ze onderzoek doen naar de uitvinding van pressiegroepen. Britse, Ierse en Amerikaanse hervormers ontwikkelden tussen 1820 en 1840 de techniek van de massapolitiek, in pressiegroepen tegen bijvoorbeeld slavernij en drankmisbruik. Waarom waren deze eerste pressiegroepen zo omstreden? Uit gedigitaliseerde kranten blijkt dat tijdgenoten beseften dat de uitvinding van pressiegroepen democratie onherroepelijk dichterbij bracht. Niet iedereen was daar blij mee.
Optimistisch
De onderzoekers zijn optimistisch over de rol van politieke partijen in het democratisch proces. Janse: ‘Vroeger konden gewone mensen politieke verandering alleen maar afdwingen door middel van geweld en revolutie. De pioniers uit de negentiende eeuw vonden een manier om deze mensen mee te laten denken over de toekomst. Zeker in het begin was de massavereniging een gedisciplineerde vorm van revolutie. Democratie is alleen mogelijk als daar vorm aan wordt gegeven. Partijen en de verenigingen die daarvoor al bestonden zijn het meest effectief geweest in het gestalte geven aan democratie. Er is onder historici altijd veel aandacht uitgegaan naar vertegenwoordigers van de macht, zoals parlement en regering, maar het is de techniek van de participatie die democratie mogelijk maakt. Daarom vinden wij het tijd om het succes van deze politieke organisatievorm opnieuw te bestuderen.’
Radicale abolitionisten revolteerden tegen de Amerikaanse overheid. Ze beweerden trots dat hun moraal beter was dan die van de staat en ze waren bereid die moraal tegenover de staat te verdedigen. Onder andere door dergelijke affiches.