Recht doen aan de ‘kakelbonte samenleving’ van Indonesië
Een arme vrouw uit Java plukt drie cacaovruchten van een plantage, om als zaailing te gebruiken. De rechter veroordeelt haar voor diefstal, maar ze hoeft niet de gevangenis in. Het is één van de voorbeelden van rechtsdifferentiatie waar Adriaan Bedner als hoogleraar Recht en samenleving in Indonesië onderzoek naar gaat doen. Oratie op 13 oktober.
Rechtsdifferentiatie is het proces waarbij een gezagsdrager aan een bepaalde handeling of feit voor de ene persoon andere consequenties verbindt dan voor de andere, legt Bedner uit. Een voorbeeld uit het jeugdstrafrecht: in Nederland passen we op personen onder de 18 jaar andere regels toe dan op volwassenen. Maar er is ook sprake van rechtsdifferentiatie als de rechter oordeelt dat een Sikh op een brommer geen helm op hoeft omdat hij dan zijn religieus voorgeschreven tulband niet kan dragen.
Lokaal recht
In zijn onderzoek richt Bedner zich op de verschillende aspecten van rechtsdifferentatie in Indonesië. Een belangrijke vorm daarvan is het rekening houden met lokaal recht. Bedner haalt het voorbeeld aan van de vrouw die drie cacaovruchten gestolen had van een plantage. ‘In dit deel van Midden Java is volgens de lokale bevolking het gebruik van andermans vruchten als zaaigoed toegestaan op basis van gewoonterecht, als de hoeveelheid redelijk is. Sterker nog, als iemand je om zulk zaaigoed vraagt, moet je jouw beste zaailingen ter beschikking stellen.’ Grote bedrijven zoals de beheerders van de plantage trekken zich van dergelijk lokaal recht weinig aan, en rechters zijn vaak onbekend met de lokale gebruiken. ‘Had de rechter dit wel bij zijn overwegingen betrokken, dan was de handeling van de oude vrouw waarschijnlijk als rechtmatig beoordeeld en zou zij dus niet strafbaar zijn geweest.’
Kakelbont karakter
Deze strijd tussen nationale en lokale rechtsnormen is een onderwerp dat al meer dan 140 jaar onderzocht wordt aan de Leidse universiteit, vertelt Bedner. Cornelis van Vollenhoven was een belangrijke grondlegger van dit onderzoek naar het Nederlands-Indische recht die het opnam voor het lokale recht. Het Leidse Van Vollenhoven Instituut is naar hem vernoemd. ‘Hij was een criticus van de plannen van de koloniale overheid om een uniform recht op te leggen aan de zo diverse Indonesische samenleving. Volgens Van Vollenhoven deed dit geen recht aan het kakelbonte karakter der bevolking.’
Passend en rechtvaardig
Een goed voorbeeld daarvan is het familierecht. Hierbij speelt naast lokaal gewortelde normen ook Islamitisch recht een belangrijke rol. Rechtsdifferentiatie is op dit terrein onvermijdelijk om tegemoet te komen aan wat in de verschillende delen van Indonesische samenleving als passend en rechtvaardig wordt gezien. ‘Doet de staat dat niet, dan verliest ze haar legitimiteit en invloed op die samenleving.’ Maar tegelijkertijd wil Indonesië al sinds de onafhankelijkheid het familierecht unificeren, en heeft het de plicht het in overeenstemming te brengen met internationale mensenrechtenverdragen, onder andere op het gebied van gelijke rechten voor vrouwen.
Balanceren tussen rechtsbronnen
Zo is het in Indonesië voortdurend balanceren tussen verschillende bronnen van recht. Bedner wil onderzoeken welke sociale veranderingen nationale wetgeving op lokaal niveau teweegbrengt. Ook onderzoekt hij of Indonesische juristen over voldoende interpretatietechnieken beschikken om de gewenste balans tussen nationale rechtszekerheid en lokale rechtvaardigheid te bereiken, en hoe de structuur van het rechtssysteem daar invloed op uitoefent. ‘Rechtsdifferentiatie, of dit nu vanuit de wetgever of de rechter komt, is daarin het centrale thema. Een gebrek aan rechtsdifferentatie, eigenlijk het klakkeloos toepassen van de wet, leidt uiteindelijk juist tot ongelijkheid.’