Waarom zuidelijk Afrika vol staat met Noord-Koreaanse monumenten
Noord-Koreaanse arbeiders ontwierpen en bouwden in zuidelijk Afrika talloze monumenten, musea en andere gebouwen, laat geschiedenisstudent Tycho van der Hoog zien in zijn masterscriptie. Het zijn belangrijke inkomsten voor een land dat op het politieke wereldtoneel behoorlijk geïsoleerd is geraakt.
Toen Tycho van der Hoog enkele jaren geleden door het centrum van Windhoek liep, wist hij niet wat hij zag. Ineens doemde daar, midden in de hoofdstad van Namibië, een onafhankelijkheidsmuseum op met een uitgesproken stalinistisch karakter. Dit type constructies verwacht je in landen als China of de voormalige Sovjet-Unie. Maar wat doen ze in zuidelijk Afrika?
Navraag bij de lokale bevolking leerde dat het om een Noord-Koreaans bouwwerk gaat. En uit studie van Van der Hoog blijkt bovendien dat het museum niet uniek is: over het hele zuidelijke deel van Afrika bevinden zich constructies die ontworpen en gebouwd zijn door Noord-Koreanen, van Zimbabwe tot Angola en van Botswana tot Mozambique. Vaak gaat het om monumenten, begraafplaatsen of musea die de onafhankelijkheidsstrijd van Afrikaanse landen uitbeelden, ontworpen in typisch Noord-Koreaanse stijl.
‘Sommige monumenten kunnen net zo goed in Pyongyang staan,’ zegt Van der Hoog, die op 31 augustus afstudeerde op het onderwerp. ‘Zo is de in 2002 opgeleverde heldenbegraafplaats in Windhoek een kopie van een soortgelijk oorlogsmonument in Pyongyang, de hoofdstad van Noord-Korea. De uiterlijke kenmerken en het doel van beide plekken zijn vrijwel hetzelfde. De monumenten herdenken de glorieuze onafhankelijkheidsstrijd van beide naties en legitimeren daarmee het gezag van het huidige regime.’
Mede dankzij een legertje aan dwangarbeiders exporteert Noord-Korea haar architectuur naar landen die daarvoor bereid zijn te betalen. Ondanks de verregaande economische sancties tegen het Noord-Koreaanse regime is deze handel al decennialang aan de gang, al gebeurt het voornamelijk onder de radar. De contacten die worden gelegd voor de bouw van monumenten bieden een platform voor schimmige zaken zoals wapenexport naar Afrika en een stroom van harde buitenlandse valuta naar de leiders van Noord-Korea. Zo betalen Afrikaanse landen indirect mee aan de ontwikkeling van het kernwapenprogramma van Noord-Korea.
Dat is natuurlijk geen toeval, schrijft Van der Hoog in zijn masterscriptie. De bondgenootschappen tussen zuidelijk Afrika en Noord-Korea gaan terug naar de vorige eeuw, toen het Noord-Koreaanse regime talloze Afrikaanse onafhankelijkheidsbewegingen steunde met wapens, materieel en trainingen. Net als Noord-Korea kennen veel landen op het Afrikaanse continent een geschiedenis van kolonialisme en anti-imperialistische strijd. In veel Afrikaanse landen is de onafhankelijkheidsbeweging van toen de overheid van nu, waardoor die staten vandaag de dag politieke steun geven aan, en zaken doen met, Noord-Korea.
‘Noord-Korea liet zien hoe je deze anti-imperialistische strijd kunt inzetten om het postkoloniale regime legitimiteit te geven,’ zegt Van der Hoog. ‘In Noord-Korea is een hele cultus opgezet rondom de onafhankelijkheidsstrijd van de natie, met verering van oorlogshelden en belangrijke leiders. En toeval of niet, hetzelfde regime is daar nog steeds aan de macht. Iets soortgelijks willen Afrikaanse regimes vaak ook. Het klinkt misschien gek, maar Noord-Korea kan dienen als een inspiratiebron voor landen die willen overleven in een grillig internationaal krachtenveld.’
Als Van der Hoogs scriptie één ding aantoont, dan is het wel dat Noord-Korea nooit volledig geïsoleerd is geweest, vroeger niet en nu nog steeds niet. Ondanks alle sancties tegen het regime onderhoudt Noord-Korea warme banden met talloze landen, wat resulteert in lucratieve handel. Dat druist volledig in tegen het beeld dat veel mensen hebben bij Noord-Korea, namelijk dat van een eenzame staat met een dwaze dictator aan het hoofd. Van der Hoog: ‘Het geeft inzicht in de vraag waarom Noord-Korea kan blijven voortbestaan terwijl er veel druk van buitenaf wordt opgelegd.’
Sinds kort werkt Van der Hoog bij het Leidse Afrika-studiecentrum als junior onderzoeksmedewerker. Daar gaat hij de diplomatieke relaties tussen Noord-Korea en zuidelijk Afrika verder bestuderen.
Ook dwangarbeiders in Oost-Europa
Het exporteren van dwangarbeiders is een belangrijk business model voor het Noord-Koreaanse regime. Een jaar geleden liet hoogleraar Remco Breuker – een van de scriptiebegeleiders van Van der Hoog – al zien dat er ook op Poolse scheepswerven en tuinbouwbedrijven dwangarbeiders werken.