'Data science kent geen grenzen'
Nederland heeft veel kennis in huis op het gebied van dataonderzoek. Dat zeggen de Leidse hoogleraren Joost Kok en Aske Plaat op 21 augustus in NRC Handelsblad. Ze reageren daarmee op een interview met hoogleraar Wil van der Aalst. Lees hier de uitgebreide versie van hun betoog.
Op 8 augustus stond in NRC Handelsblad een interview met Wil van der Aalst, hoogleraar informatiesystemen aan de TU in Eindhoven. Hij vertrekt binnenkort naar Aken, waar hij vele malen meer budget voor zijn onderzoek krijgt dan in Eindhoven. Van Aalst is een geweldige wetenschapper, die fundamenteel onderzoek aan toepassingen koppelt. Maar met de stelling dat Nederland een lakse houding heeft ten opzichte van (data)onderzoek en daardoor geen tophoogleraren weet te binden, zijn wij het niet eens.
Het vertrek van Van der Aalst naar de technische universiteit van Aken is erg jammer, gezien zijn wetenschappelijke statuur. Maar het is wel begrijpelijk: Duitsland besteedt simpelweg meer geld aan onderzoek dan Nederland. Van der Aalst wordt Humboldt professor. De Humboldt-professoraten hebben als doel om topwetenschappers voor langere tijd naar Duitsland te halen en zo de concurrentiepositie van Duitsland op gebied van wetenschap te versterken. Een dergelijke constructie kennen we in Nederland niet. Gelukkig is Aken niet al te ver weg. Bovendien houdt wetenschap niet op bij de grens, wetenschap is open. Zo kunnen informatica-hoogleraren uit Aken lid zijn van Nederlandse onderzoeksscholen, zoals Joost-Pieter Katoen, die in Aken is aangesteld. Hetzelfde geldt voor lidmaatschap van Nederlandse academische gremia als de KNAW en de KHMW – bij die laatste is de foto van Van der Aalst gemaakt die bij zijn interview stond. Ook de kennis stopt niet bij de grens: de software die in Aken wordt ontwikkeld, komt via wetenschappelijke publicaties in het publieke domein terecht en is daarmee ook bruikbaar in Nederland.
Er zijn ook Duitse informaticahoogleraren die bewust in Nederland zijn gaan werken: bij Informatica in Leiden werken twee hoogleraren van Duitse origine en zij zijn absoluut geen wetenschappelijke lichtgewichten. Er zijn zelfs informaticahoogleraren die vanuit Aken naar Nederland vertrekken: Barbara Terhal verruilt de Duitse universiteit voor Delft. Ook werken Duitse bedrijven graag samen met Nederlandse universiteiten, bijvoorbeeld in het COMMIT2DATA-onderzoeksprogramma. Leidse data-onderzoekers werken onder andere samen met BMW en het Duitse onderzoekslab van Honda in grote projecten. Blijkbaar is er toch ook wat aantrekkelijks aan data science in Nederland.
Data science speelt in Nederland een verbindende rol. Onderzoekers uit allerlei verschillende vakgebieden worden – letterlijk – bij elkaar gebracht, waarbij data science de gemene deler is. De universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam werken samen op het gebied van Big Open Linked Data in the cities (BOLD). Op landelijk niveau is er het initiatief ‘Digital Society’ van de VSNU, waar alle universiteiten aan mee werken. Ook is er een onderdeel over big data in de Nationale Wetenschapsagenda, en hebben we landelijke coördinatie en overleg in het Data Science Platform Nederland.
Nederland is ook bij uitstek het land om internationale standaarden te zetten. De programmeertaal Python en de database MonetDB komen uit Nederland. Ook de internationale FAIR data standaard, de principes voor het duurzaam opslaan van wetenschappelijke gegevens, heeft Nederlandse wortels. In Nederland worden beperkingen die regelgeving oplegt aan data-onderzoek, zoals EU-wetgeving rondom privacy, gebruikt als een bron voor innovatie. Niet kijken naar wat niet kan, maar op zoek gaan naar wat dan wel mogelijkheden biedt. We hebben in Nederland een lange traditie van omgaan met data, de Nederlandse statistiek staat hoog aangeschreven in de wereld.
Kortom: Nederland is een mooi, compact speelveld voor excellente datawetenschappers!
Aske Plaat, wetenschappelijk directeur Leiden Institute of Advanced Computer Science