Veni subsidie voor Anna Dlabačová
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft aan vier Leidse geesteswetenschappers, waaronder Anna Dlabačová een Veni-financiering verleend. Deze beurs biedt veelbelovende jonge wetenschappers de mogelijkheid om gedurende drie jaar hun eigen ideeën verder te ontwikkelen.
Introductie drukpers
Wat betekende de introductie van de drukpers en de enorme schaalvergroting in de productie van teksten en afbeeldingen voor het religieuze leven aan het einde van de middeleeuwen?
De eerste boeken die in het Nederlands gedrukt werden, waren vaak religieus van aard en rijkelijk geïllustreerd.
Gerard Leeu
Anna Dlabačová's project Leaving a Lasting Impression. The Impact of Incunabula on Late Medieval Spirituality, Religious Practice and Visual Culture in the Low Countries richt zich op de edities van de
meest invloedrijke en productieve drukker van de vijftiende eeuw: Gerard Leeu. Hij begon zijn carrière in Gouda en verhuisde in 1484 naar Antwerpen, waar hij in 1485/6 als eerste drukker lid werd van het Antwerpse Sint-Lucas gilde – de beroepsvereniging die schilders en andere creatieve beroepen verenigde. Voor zijn dood in 1492 tijdens een incident in de werkplaats, bracht Leeu verschillende teksten op de markt die tot ware bestsellers zouden uitgroeien. Erasmus beschreef hem als bekwaam boekdrukker en beminnelijk mens en zijn directe collega’s Foto: Ineke Oostveen
herdachten hem als ‘a man of grete wysedom in all maner of kunnyng’.
Mythes
Ondanks de erkenning van zijn tijdgenoten en het succes van de boeken
die Leeu en zijn collega’s in grote aantallen produceerden, zijn de meeste werken nog maar nauwelijks bestudeerd. Het onderzoek is lang beheerst door een tweetal mythes. Zo is het bestaan van dit soort boeken lange tijd verklaard vanuit de Moderne Devotie, een religieuze hervormingsbeweging die eind veertiende eeuw geïnitieerd werd door Geert Grote (+ 1384).
Ook ging men ervan uit dat de vroegste drukkers weinig nieuws produceerde. Zij zouden zich beperkt hebben tot beproefde succesnummers. Recent onderzoek laat zien dat beide veronderstelling onhoudbaar zijn.
Een directe invloed van de Moderne Devotie is in veel gevallen niet aanwijsbaar en drukkers maakten vaak juist nieuwe teksten en afbeeldingen beschikbaar voor een relatief groot publiek.
De ziel met haar vermogens verbeeld als jachthonden in
'Van die gheestelike kintscheijt Jhesu ghemoraliseert',
gedrukt door Leeu te Antwerpen (1488)
Een nieuwe interpretatie van de impact van incunabelen – boeken gedrukt voor 1501 – vraagt om een cultuurhistorische benadering die inzichten uit verschillende onderzoeksrichtingen combineert (boek- en religiegeschiedenis, literatuur, kunstgeschiedenis). Naast een analyse van de selectie, bewerking en presentatie van de teksten, richt mijn onderzoek zich op de exemplaren die van de drukken bewaard zijn gebleven. Doordat de drukpers niet een boek afleverde dat volledig af was, hebben de vroegste gedrukte boeken een hybride karakter dat de interactieve omgang met het vroegste gedrukte boek laat zien. Afzonderlijke exemplaren bieden een unieke inkijk in de manier waarop de boeken functioneerden in de handen van de gebruikers. Denk aan aantekeningen bij de tekst, maar ook toe-eigening van afbeeldingen, bijvoorbeeld door inkleuring of inscripties.
Monografie
Archiefmateriaal over drukkers en laatmiddeleeuwse lezers is schaars. Het zijn de boeken zelf die de belangrijkste bron vormen voor een nieuw beeld van de invloed van het nieuwe medium op het (religieuze) leven en de visuele cultuur aan het einde van de middeleeuwen. Dit nieuwe beeld zal Dlabačová schetsen in de eerste monografie over Gerard Leeu en de rol van zijn werk en lezers in de vormgeving van het religieuze boek in de overgangsperiode van handschrift naar druk.