De Ander als concept: L'Étranger van Camus
Nathalie Schnabl, masterstudent Encyclopedie en Filosofie van het Recht, blikt in dit verslag terug op de lezing 'De ander als concept: De vreemdeling van Camus' die door Claudia Bouteligier werd verzorgd in de lezingenreeks Recht en Literatuur 2016/2017
Op 21 april 2017 stond De vreemdeling (L’étranger) van Albert Camus centraal bij Recht en Literatuur Leiden. Claudia Bouteligier ging in haar lezing in op de vraag of empathie (in de zin van inlevingsvermogen, cf. Nussbaum) leidt tot rechtvaardigheid, of dat in deze notie eenzelfde gevaar van onrecht schuilt. Hiermee stelde zij een andere benadering van De vreemdeling voor dan binnen ‘Recht en literatuur’ gebruikelijk is. Vaak wordt deze roman aangeduid als voorbeeld van de onmenselijke kant van het recht wanneer empathie en inlevingsvermogen ontbreken, aldus Bouteligier. Zij stelt dat Camus juist het problematische karakter hiervan aan de kaak stelt.
De vreemdeling
De hoofdpersoon van De vreemdeling is Meursault. Hij is voor de lezer een wereldvreemde man die zeer gevoelloos overkomt. De opening van het boek is ook in zeer zakelijke, sobere telegramstijl geschreven.
De vreemdeling begint met de dood van de moeder van Meursault die is gestorven in een tehuis. Meursault, die zijn moeder al jaren niet heeft bezocht, wordt bij de directeur geroepen. Hij probeert zich bij de directeur te verontschuldigen voor het feit dat hij zijn moeder in een tehuis heeft achtergelaten. De directeur onderbreekt hem en toont begrip voor zijn situatie. De conciërge laat hem vervolgens weten dat zijn moeder snel begraven zal worden vanwege de hitte. De conciërge vraagt aan Meursault of de deksel van de kist moet worden gehaald zodat hij zijn moeder nog kan zien. Meursault weigert, maar blijft wel de hele nacht bij haar waken.
De volgende dag, op de dag van de begrafenis, is het bloedheet. Meursault raakt verblind door de zon en de dag gaat dan ook in een roes aan hem voorbij. Bouteligier wijst reeds hier al op de nadruk die Camus legt op de zintuiglijke wereld.
Voor Meursault lijkt eigenlijk elke relatie oppervlakkig. In de dagen na de begrafenis komt Meursault zijn ex-collega Marie tegen. Samen gaan ze zwemmen en naar de bioscoop. Al snel krijgen zij een relatie. Maar de innerlijke beleving van ‘houden van’, trouwen of ‘relaties’ lijkt bij Meursault te ontbreken. Bouteligier benadrukt dat Meursault op de lezer wellicht onverschillig overkomt, maar dat dit wellicht helemaal niet het geval is.
De absurde moord
Meursault gaat later met zijn vriend Raymond en Marie naar een strandhuis. Bouteligier wijst ook hier weer op de externe beleving van Meursault. Het is heet en de zon schijnt fel. De zon is vijandig, zo vertelt Bouteligier. Camus verbeeldt ‘de drukkende zon’. Er ontstaat tijdens een strandwandeling een handgemeen tussen Raymond en twee Arabieren die hem al een tijdje achtervolgen. Opvallend is volgens Bouteligier dat de Arabieren geen naam hebben in de roman. Raymond heeft een pistool bij zich maar gebruikt deze niet – op aanraden van Meursault. Ze gaan terug naar het huisje om Raymonds wonden te verzorgen. Zelf gaat Meursault met het pistool van Raymond weer uit wandelen. Hij komt opnieuw een van de Arabieren tegen. Ze kijken elkaar onafgebroken aan tot de Arabier naar voren stapt met een mes in zijn hand. De weerkaatsing van het zonlicht op het lemmet verblind Meursault en hij schiet. Daarna schiet hij nog eens vier keer.
Camus wilde geen filosoof genoemd worden, hij is gericht op het gevoel van absurditeit. Het ontbreken van hoop is niet wanhoop, het is leven in het hier en nu. Deze visie komt ook terug in De mythe van Sisyphus, waarin hij essays over het absurde heeft opgenomen. Niet de mens of de wereld is absurd. Het absurde bevindt zich tussen mens en wereld. De mens vraagt, maar de wereld zwijgt. De wereld is niet redelijk. De wereld moet naar het menselijke worden gebracht. Als het absurde wordt erkend, worden we ons bewust van ons niet-verklaarbare bestaan.
De mens is een vreemdeling in de wereld. Het erkennen is een bevrijding voor Camus. Wij vermenselijken de wereld, maar de wereld wordt daarr niet menselijk van. De waarheid is niet mogelijk. De kloof is het absurde. We grijpen terug op kennen en de rede. Maar de rede moet zijn grenzen erkennen. Toch geloven we liever in narratieve constructies om de kloof te overbruggen. Claudia Bouteligier licht haar interpretatie van Camus toe. We verlangen naar het begrip, maar als we erachter komen dat de wereld geen betekenis heeft, dan lijkt er geen andere oplossing te zijn dan zelfmoord. Dit begrip van ‘logische zelfmoord’ zagen wij eerder bij Dostojevski’s belachelijke man. Maar net als voor Dostojevski is ook voor Camus zelfmoord niet de oplossing. Dat is immers vluchten, net als dat hoop een vluchtpoging is. We leven in het hier en nu en dienen te leven met de zintuigen, aldus Camus (Dostojevski grijpt terug op het christelijk geloof, maar Camus distantieert zich hiervan)
Volgens Bouteligier komen zintuiglijke ervaringen sterk naar voren in De vreemdeling. De natuur en het gevoel dat zij teweegbrengt bij Meursault worden zeer literair omschreven, in tegenstelling tot de zakelijke weergave waar de roman bekend van is (‘Maman est mort.’). Meursault leeft in de tegenwoordigheid en niet in het verleden of de toekomst. Het maakt voor Meursault helemaal niet uit wanneer zijn moeder is overleden. Het leven is zinloos, maar Meursault is zich daar nog niet van bewust. Dit beseft hij zich aan het einde van deel twee van De vreemdeling wel. Meursault is niet gevoelloos zoals de lezer misschien denkt tijdens het lezen. Meursault is onverschillig. Hij is oprecht en solidair zoals in de relatie met zijn buurman. Hij is echter indifferent tegen maatschappelijke constructies, zoals een huwelijk met Marie of een promotie op zijn werk.
Het proces van De vreemdeling
Meursault wordt gearresteerd voor de moord op de Arabier en ondervraagd. Zijn zaak heeft echter niet zoveel aandacht omdat er een proces voor vadermoord voor de deur staat. Het is niet verrassend dat vadermoord ook een kernthema is bij ‘De gebroeders Karamazov’ volgens Bouteligier. Het proces tegen Meursault heeft geen haast en tussen zijn arrestatie en zijn proces zit dan ook elf maanden. Maar niet de moord staat centraal bij de ondervraging, maar zijn gedrag ten aanzien van de door van zijn moeder. Voelde Meursault wel verdriet toen zij overleed? De advocaat kan zich geen houding geven door het gedrag van Meursault. Hij begrijpt hem niet en wordt boos. Meursault weigert zich tot een vertelling te maken. Hij weigert te leven via logische, narratieve constructies. Hij wil zichzelf niet rechtvaardigen en dit leidt tot onbegrip.
Op de dag van het proces is het opnieuw heel heet (de vijandige zon!). Tijdens het proces wil ook de rechter hem begrijpen. Waarom heeft Meursault vijf keer geschoten? Dat is voor de rechter niet te verklaren. Meursault komt niet verder dan dat de zon hem dreef tot de moord: ‘het was de zon’. Hij spreekt de waarheid, maar dit is niet bevredigend voor de rechter. Het karakter van Meursault wordt verbeeld door diverse getuigen. Zo zou hij harteloos en zedeloos zijn vanwege zijn gedrag. Er worden zelfs onwaarheden verklaard. De getuigen die in zijn voordeel spreken komen niet goed uit de verf. Meursault staat helemaal buiten zijn eigen proces. Zelfs zijn advocaat praat alsof hij Meursault is. Wat ook niet in het voordeel van Meursault werkt is dat hij, anders dan de advocaat en de rechter, niet in God gelooft. Het leven zonder God leidt volgens de rechter tot zinloosheid van het leven. Niet alleen het leven van Meursault, maar ook zijn leven. Meursault wordt uiteindelijk schuldig verklaard en ter dood veroordeeld. Hij wordt niet veroordeeld vanwege zijn daad, maar vanwege zijn persoon. Of, zoals Bouteligier stelt, hij wordt veroordeeld op basis van het verhaal dat van zijn persoon is geconstrueerd.
In de dodencel krijgt Meursault bezoek van een aalmoezenier, maar hij wil hem niet binnenlaten. Het hele bestaan is absurd. Hij koestert geen hoop en is niet wanhopig. Uiteindelijk wordt toch iedereen ter dood verklaard. De absurde man rebelleert tegen de maatschappelijke constructies. Meursault ondergaat een openbaring. Hij vlucht uit de dagelijkse vaste constructies. Het leven is beter als de zinloosheid wordt ervaren.
Lessen over de ander
In deze lezing stelde Claudia Bouteligier (in tegenstelling tot standaardinterpretaties) dat Camus inleving en empathie problematiseert. Leiden inlevingsvermogen en empathie inderdaad tot rechtvaardigheid? Thema’s die in eerdere lezingen aan bod zijn gekomen zoals de vergeten persoon in het recht (zie de lezing over Dostojevski) en de reducerende werking van de narratio (zie de lezing over Sartre) komen allebeie terug in De vreemdeling.
Meursault wordt niet veroordeeld op basis van juridische feiten en omstandigheden, maar op basis van een verhaal, een narratieve constructie, van zijn persoonlijkheid. Niet de daad maar de persoon wordt herverteld, beoordeeld en veroordeeld. De officier, de jury, de rechter en zijn advocaat kunnen Meursault niet begrijpen. Hoe kan je een moord plegen door de zon? Meursault is een onbegrijpelijke vreemdeling die zich niet wenst te conformeren aan de geordende maatschappij.
Waarom moet Meursault sterven? Empathie is het op begrip brengen van de ander. Inleven in het andere en vreemde vanuit je eigen persoon. Iemand die anders is, die een vreemdeling is, kan niet op empathie rekenen omdat hij niet begrepen kan worden. Zo beschouwd is empathie een rationeel mechanisme – een mechanisme dat de juridische reductie van de persoon, niet doorbreken kan.