Hortus botanicus versterkt focus op Azië
De Leidse Hortus botanicus heeft een van de grootste collecties levende planten op het gebied van Azië van Europa. Die rijkdom is allang niet meer alleen het domein van de botanicus. Multidisciplinair onderzoek, onderwijs én het publiek horen thuis in de Hortus, vindt bijzonder hoogleraar Paul Kessler. Oratie op 21 april.
De band tussen de Leidse Hortus en Azië gaat terug tot de beginjaren van de botanische tuin, legt Paul Kessler uit. De eerste prefect (directeur) van de Hortus, Carolus Clusius, vroeg VOC-kooplui al takken, bloemen en vruchten van specerijenplanten mee te nemen. Sinds die tijd is de Aziatische collectie – zowel ‘gedroogd’ in het herbarium als de levende planten in de tuin en kassen – alleen maar gegroeid. ‘De collectie Aziatische planten hier is de grootste van Nederland, en misschien wel van Europa. Dat maakt de Hortus tot een enorme bron van kennis op dit gebied.’
Focus op Azië
Kessler kwam zelf ooit vanwege die grote Aziatische collectie naar Leiden. ‘Ik had al promotieonderzoek gedaan naar een bomenfamilie in Indonesië, de Annonaceae, en mijn promotor zei: als je in Leiden terecht kunt komen, dan heb je het gemaakt! Dus daar ben ik voor gegaan,’ lacht de botanicus. Inmiddels is hij prefect/directeur van de Hortus en bijzonder hoogleraar Botanische tuinen en de Botanie van Zuidoost Azië. ‘Het is mooi dat ik deze focus op Azië van de Hortus nog meer kan versterken, nu ik als hoogleraar mijn wetenschappelijke expertise op dit gebied kan toevoegen en uitbreiden.’
Samenwerking in onderzoek
Op onderzoeksgebied ziet Kessler belangrijke ontwikkelingen in de botanie. ‘We doen veel onderzoek naar afstamming van planten, de vraag of bepaalde soorten familie van elkaar zijn. Dat gebeurde altijd met uiterlijke kenmerken, maar met moderne DNA-analyse methodes kunnen we dat gemakkelijker doen.’ Ook wordt steeds meer samengewerkt met andere vakgebieden. ‘Zo doet mijn promovendus Roderick Bouman onderzoek naar het plantengeslacht Phyllanthus. Enkele soorten daarvan worden lokaal gebruikt voor hun medicinale werking.’ In samenwerking met het Instituut Biologie wordt onderzoek gedaan naar de werkzame stoffen in dergelijke planten. ‘Ook werken we steeds meer samen met datascientists, om de grote hoeveelheden gegevens die wij van onze planten hebben te kunnen analyseren.’ De toekomst van onderzoek, zeker ook in de botanie, ligt volgens Kessler in dit soort multidisciplinair onderzoek. ‘De Hortus is allang niet meer alleen het domein van de botanicus.’
Oudste museum
Wetenschappelijk onderzoek is een van de drie pijlers waar de Hortus zich op richt: naast onderzoek zijn dit onderwijs – elk jaar volgen studenten biologie uit binnen- en buitenland cursussen in de botanische tuin – en de publiekstaak. Kessler: ‘Alle drie die taken vervult de tuin al sinds het vroegste begin.’ Natuurlijk is de Hortus aangelegd als onderdeel van de universiteit voor onderzoek en onderwijs, maar al op prenten uit de 17e eeuw zijn vrouwen te zien die de Hortus bezoeken. Zij waren beslist geen studenten, want vrouwen mochten in die tijd nog niet studeren. ‘Zij kwamen de collectie planten bekijken, ter vermaak. Eigenlijk is de Leidse Hortus daarmee het oudste museum van Nederland!’
Kroonjuwelen
Ook nu nog vervult de Hortus die publiekstaak: deze week opent de tentoonstelling ‘Kroonjuwelen uit Azië’ – niet geheel toevallig bijna tegelijk met de oratie van Kessler. ‘Het is 200 jaar geleden dat de Leidse hortus-prefect Reinwardt een zustertuin startte in Bogor, Indonesië, het toenmalige Buitenzorg. Bovendien is het dit jaar het Leiden Asia Year én start ik als bijzonder hoogleraar Zuidoost-Aziatische botanie. Een prachtig moment om onze mooiste Aziatische planten uit te lichten.’
De leerstoel Botanische tuinen en Botanie van Zuidoost Azië van Paul Kessler is een bijzondere leerstoel, ingesteld door het Leids Universitair Fonds (LUF). Door het instellen van bijzondere leerstoelen ondersteunt het Leids Universiteits Fonds nieuwe wetenschapsgebieden. Dankzij dit bijzonder hoogleraarschap kan Kessler de komende jaren het botanisch onderzoek aan onder andere groepen orchideeën en vleesetende planten intensiveren. Daarnaast wil hij de contacten met universiteiten en botanische tuinen in Indonesië en China uitbouwen. Als blijkt dat het bijzonder hoogleraarschap voorziet in een structurele behoefte, is het aan de Universiteit Leiden om een gewone leerstoel in te stellen.