Romeinen moesten niets hebben van Egyptische objecten uit kalk- en zandsteen
De Romeinse overheersers in Egypte in de eerste vijfhonderd jaar na Christus waren zeer kieskeurig in wat zij importeerden uit Noord-Afrika: objecten van kalk- en zandsteen gingen nooit op transport naar Rome, van gekleurde en harde stenen juist wel. Deze voorwerpen riepen weliswaar allerlei noties van luxe en exotisme op bij Romeinen, maar kwamen hen tegelijkertijd in hun stilistische en thematische uitvoering zo voor dat zij een vertrouwde plek in de Romeinse cultuur moeten hebben gehad. Dat betoogt archeoloog Sander Müskens. Hij promoveert donderdag 16 maart aan de Universiteit Leiden met NWO-financiering uit de Vernieuwingsimpuls (Vidi).
Als je door Rome wandelt, kun je – mits voldoende energie aanwezig – dertien van de in totaal eenentwintig obelisken in de wereld zien. De overige acht staan in andere landen. Romeinen waren dol op Egypte en importeerden talloze objecten uit het land van de Nijl naar het land van de Tiber… Maar hoe keken de inwoners van het Romeinse keizerrijk tegen deze en andere ‘artefacten’ aan? Wat betekenden zij voor de gemiddelde burger?
Egyptische invloeden
Tijdens de heerschappij van de Romeinse keizers waren Egyptische kunstwerken in Rome helemaal niet zo’n vreemde eend in de bijt als in het verleden is aangenomen. Egyptische invloeden waren juist in hoge mate geïntegreerd in de Romeinse wereld, zo bleek al uit drie eerdere onderzoeken uit het Vidi-project van Müskens’ promotor Miguel John Versluys. Egyptische invloeden in Rome vormden hier het centrale uitgangspunt. Van oudsher waren die benaderd als stereotiepe buitenstaanders in de Romeinse wereld, met inherente nadruk op de tegenstellingen tussen de twee culturen. Egyptische invloeden moeten we echter zien als een intrinsieke component van datgene wat wij doorgaans Romeins noemen, zo luidt de slotsom.
Aegyptiaca
Sander Müskens: ‘Ik wilde in mijn studie Romeinse percepties van zogenoemde ‘Aegyptiaca’ in Keizerlijk Rome beter begrijpen. Aegyptiaca zijn alle objecten in de Romeinse wereld die uit Egypte waren geïmporteerd dan wel lokaal waren vervaardigd in een Egyptische stijl of die een Egyptisch onderwerp uitbeeldden. Kunstwerken afkomstig uit Egypte zijn door historici altijd gezien als authentiek en religieus, terwijl naar Egyptisch voorbeeld gemaakte objecten van Romeinse hand slechts in algemene zin zouden getuigen van een voorliefde voor exotisme. Uitgangspunt was dan dat de Romeinse betekenis van deze objecten voornamelijk zou zijn bepaald door hun Egyptische karakter. Die benadering blijkt, zo ontdekte ik, niet langer stand te houden.’
Capitool
Materiaalkeuze blijkt een belangrijke factor te zijn geweest in de selectie van Egyptische objecten voor transport naar Rome. Alles wat gehouwen was uit kalk- en zandsteen werd steevast niet geselecteerd voor dat doeleinde. Uit Egypte geïmporteerde objecten en hun Romeinse nabootsingen vallen op door hun gekleurde, harde gesteenten en conceptuele stijlen. Denk bijvoorbeeld aan de leeuwen ter weerszijden van de trappen van het Capitool. Het merendeel van Romeinse producties met Egyptische onderwerpen werd gehouwen uit wit marmer, in naturalistische stijlen, die door middel van hun specifieke materiële en stilistische eigenschappen de Romeinen juist veel vertrouwder voorkwamen.
Associaties
In plaats van een beoordeling te maken met kwalificaties als ‘authentiek versus kopie’ of ‘religieus versus exotisch’, betoogt Müskens dat de verschillende materiaal- en stijlsamenstellingen van de keur aan Aegyptiaca van invloed waren op de associaties die zij bij Romeinen konden oproepen. Zo konden de kunstwerken weliswaar het Egyptische karakter van deze objecten benadrukken, maar hadden zij door hun specifieke eigenschappen nog veel meer zeggingskracht. Aegyptiaca riepen destijds weliswaar allerlei Egyptische betekenissen op, maar niet per se alleen die.
Percepties
Müskens: ‘Om de relevantie voor Romeinen van deze objecten goed te begrijpen moeten we beginnen om de fysieke eigenschappen ervan en hun onderlinge relaties tot elkaar centraal te stellen. Deze expressie kan immers menselijk gedrag beïnvloeden. Tegelijkertijd besef ik hoe moeilijk het is om specifieke antwoorden te geven op vragen hoe objecten door Romeinen werden waargenomen. We kunnen alleen antwoorden geven op vragen naar Romeinse percepties als we categorieën als ‘Aegyptiaca’ loslaten en deze objecten in hun eigen recht en contexten bestuderen.’
Miguel John Versluys
De promotie valt binnen het project ‘Cultural Innovation in a Globalising Society: Egypt in the Roman World’, gefinancierd uit de Vernieuwingsimpuls (Vidi), aan de Universiteit Leiden, Faculteit der Archeologie. Hoofdaanvrager van deze Vidi-subsidie was prof. dr. M.J. (Miguel John) Versluys. Hij ontving vorig jaar ook een Vici-subside.
Bron: NWO