De vrijheid van expressie on trial: Houllebecq
Nathalie Schnabl, masterstudent Encyclopedie en Filosofie van het Recht, blikt in dit verslag terug op de lezing 'De vrijheid van expressie on trial' die door Paul Cliteur werd verzorgd in de lezingenreeks Recht en Literatuur 2016/2017
“Vervolgde boeken: Plateforme van Houellebecq” op dinsdag 14 februari was alweer de derde ‘open podium’-lezing bij Recht en Literatuur Leiden. Dit keer was de beurt aan Professor Paul Cliteur (hoogleraar Encyclopedie van de rechtswetenschap). Professor Cliteur heeft naam gemaakt als een groot voorvechter van de scheiding tussen kerk en staat en de vrijheid van meningsuiting. Zijn lezing ging dan ook vooral over de rol van literatuur in deze twee belangrijke thema’s. Eerstejaarsstudenten van Cliteur zijn bekend met zijn beroemde openingszin: ‘wie niet leest is reddeloos verloren’.
Houellebecq en de vrijheid van meningsuiting
Michel Houellebecq, de schrijver die deze avond centraal stond, werd in 2001 strafrechtelijk vervolgd vanwege een interview dat hij gaf in het tijdschrift Lire naar aanleiding van het boek Platforme. Moslims zouden zich beledigd voelen door zijn uitlatingen. Hij zei namelijk dat het lezen van de Koran een deprimerende activiteit is en de islam de domste religie is. Houellebecq is zelf geen atheïst, maar hij ziet wel gevaren in religie. Met zijn uitlatingen zou hij hebben aangezet tot rassenhaat. Uiteindelijk is Houellebecq vrijgesproken, omdat hij zich niet exclusief tegen de islam heeft uitgesproken. Hij discrimineerde niet tussen verschillende religies, hij heeft iets tegen alle religies.
Ondanks dat Houellebecq uiteindelijk niet strafrechtelijk is veroordeeld, heeft de vervolging op zichzelf wel een negatief effect gehad, oordeelt Cliteur. Er kwam een stigma op religiekritiek. In de toekomst zal Houellebecq, evenals andere schrijvers, zich anders uitlaten om vervolging te voorkomen.
Schrijvers en andere critici: vervolging als norm
Maar niet alleen Houellebecq heeft te maken gehad met strafrechtelijke vervolging. Ook Ahmed Salman Rushdie kan hierover meepraten. De enige reden dat hij uiteindelijk toch niet strafrechtelijk werd vervolgd had te maken met het feit dat godslastering alleen zag op de christelijke God en niet op Allah. Maar het rijtje is nog niet ten einde. Ook Geert Wilders en Brigitte Bardot staan op de lijst van vervolgde critici.
Volgens Cliteur lijkt de vrees voor vreemdelingen meer en meer toe te nemen. Tegelijkertijd ligt strafrechtelijke vervolging op de loer voor mensen die deze vrees benoemen. Dit heeft volgens Cliteur te maken met de toename van wat hij noemt ‘theoterrorisme’. De islam heeft een politieke vorm en aanhangers hiervan zouden de shariawetgeving ook in de westerse samenleving willen invoeren. Dit is volgens Cliteur een serieuze bedreiging. Het Westen kent een diversiteit aan bevolkingsgroepen die allemaal tevreden moeten worden gehouden. Dit heeft als gevolg dat de vrijheid van expressie steeds verder wordt beperkt. Cliteur is hier zeer op tegen. De vrijheid van expressie ziet volgens hem op alle soorten informatie, ook onbevallige. Een vreedzaam dialoog wordt steeds moeilijker, wat er toe leidt dat er geen verweer meer kan worden gevoerd tegen de opkomst van radicalisering.
Vrijheid van expressie als voorwaarde voor vrijheid: Houellebecq als negatief voorbeeld
Volgens Cliteur moeten westerse staten niet meewerken aan de beperking van onze vrijheid door de vrijheid van expressie te vervolgen. Onze vrijheid wordt dan meer en meer beperkt. Niet alleen Cliteur waarschuwt hiervoor: ook Houellebecq. Geen groepering mag volgens Cliteur verwachten dat er geen kritiek op hen wordt geleverd of een mening over hen geuit. Dit getuigt van gebrek aan respect, zo zegt Cliteur. Indien expressie wordt beperkt wordt voortuitgang gestagneerd.
Literatuur speelt een belangrijke rol voor de vrijheid van expressie volgens Cliteur. Het is een middel voor een schrijver om zich te uiten en kritiek te leveren op een manier die niet meer is toegestaan in de maatschappij. Literatuur heeft op dat punt vaak een dubbele bodem. Vervolging op basis van literatuur is ook moeilijker dan voor uitingen die bijvoorbeeld gedaan worden in een interview.
Toch wordt er wel vervolgd, zowel in Nederland als Frankrijk. In Nederland kennen we artikel 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld is verboden ten opzichte van ras, godsdienst, geslacht, handicap en seksuele voorkeur. In Frankrijk is er ook een strafrechtelijke bepaling opgenomen, namelijk La loi Pleven. Frankrijk, het land van Voltaire, Rousseau en Montesquieu, maar ook het land van strenge anti-discriminatie wetgeving. Frankrijk heeft de strafbepaling ook toegespitst op nationaliteit.
Cliteur pleit voor meer vrijheid van expressie en minder vervolgingszaken. Er zijn volgens hem twee rechtvaardigingsgronden voor de vrijheid van expressie. De eerste rechtvaardiging is een deontologisch pleidooi: de Kantiaanse opvatting. Iedereen mag zelf denken en een opinie vormen. Indien dit niet zou mogen, dan zou dit ten koste gaan van de menselijke waardigheid en autonomie. Niets en niemand kan deze vrijheid beperken. De tweede rechtvaardigingsgrond is utilitair van aard. Iedereen heeft het recht om kennis te nemen van informatie, zelfs indien dit discriminerende informatie betreft.