Ploeteren op Iers en Oudgrieks tijdens de Taalkunde Olympiade
Zaterdag 28 januari vond de 17e Taalkunde Olympiade plaats. ‘De vraag over Koreaanse werkwoordsuitgangen viel nog mee.’
Zelfstudie in groep 5
Om half twaalf stroomt het Lipsius vol met middelbare scholieren en hun begeleiders. De 17eTaalkunde Olympiade is van start. Voor de wedstrijd begint is er tijd voor een lunch. Midden in de kantine zit de 18-jarige Jaco van der Meij van het Leo Kannercollege in Leiden. Diep geconcentreerd maakt hij nog snel wat opgaven.
‘Toen ik in groep vijf zat, ben ik zelf begonnen met het leren van Engelse woordenschat van een cd. Ik was altijd al een typische alfaleerling. Maar op dit moment vind ik al mijn vakken eigenlijk wel interessant’, vertelt hij naderhand.
Opvallend genoeg is Van der Meij geen vwo-leerling. ‘Ik doe havo. Op de poster die op mijn school hing, stond dat de wedstrijd vooral bedoeld is voor vwo-leerlingen. Dat hield me niet tegen om me alsnog op te geven.’
Zonder uitleg geen punten
Om drie voor half één wandelen de deelnemers collegezaal 0.19 binnen. Voor ieder stoeltje ligt om en om een map met het logo van Universiteit Leiden.
‘Schrijf op hoe je aan een antwoord bent gekomen. Zonder goede redenering is het antwoord nauwelijks iets waard’, instrueert Tijmen Pronk, universitair docent bij de opleiding taalwetenschap, de deelnemers. ‘En neem de tijd. Er kunnen aanwijzingen zitten in zowel de uitleg bij de vragen als de vragen zelf.'
Een collectief geruis klinkt als iedereen de papieren map opent. Twee uur lang zitten de deelnemers over hun klaptafeltjes gebogen. De opgaven zijn gemaakt door studenten taalwetenschap, en variëren van klankwetten van het Nederlands tot telwoorden in het Iers.
Om kwart voor drie is het tijd voor een halfuur pauze. Er wordt gretig gebruik gemaakt van de snoepautomaat. Van der Meij pakt een Liga erbij. Hij vond de opgaven niet eenvoudig. ‘Die over Koreaanse werkwoordsuitgangen vond ik nog het makkelijkst. Ik keek per werkwoord welke uitgangen er waren. Ik schreef ze onder elkaar op, en toen zag ik een patroon. Wat ik wel vervelend vond, was dat ik een uitleg moest opschrijven. Dan moet ik steeds een afweging maken over wat ik opschrijf, want ik wil zeker weten dat het goed is’, vertelt hij.
Deseret-alfabet en Oudgrieks
Tien over drie gaat de zaal weer open. ‘De Paashaas heeft iets in jullie map achtergelaten’, grapt Pronk als iedereen weer zit. ‘De tweede set opgaven. Denk goed na, en wederom: veel succes.’
Met hernieuwde energie begint iedereen aan de laatste helft. Met een rondetijd van twee uur is de Olympiade een lange zit. De eerste vraag betreft het Deseret-alfabet: een fonetische versie van Amerikaans-Engels. Daarna volgt een opdracht over Oudgrieks. De test sluit af met een opgave over de verwantschap tussen Turkse talen.
Moeilijker in de eerste helft
Els Ponstein, docent klassieke talen aan het Corderiuscollege in Amersfoort vond de Olympiade ‘één groot feest’. ‘Dat is zo leuk aan begeleider zijn: je kunt zelf ook meedoen. Voor mij is dit ook niet de eerste keer.’ Wat dacht zij van de vragen? ‘Ik vond de opgaven in de eerste helft beduidend moeilijker dan die van de tweede helft. Al had ik misschien een klein beetje voordeel bij de opgave over Oudgrieks.’
Door Monica Preller