Hoe Nietzsche het lot liefhad
Eén van de centrale begrippen in het werk van filosoof Friedrich Nietzsche is amor fati: de liefde voor het lot. Promovendus Hedwig Gaasterland analyseerde de term, en concludeert dat Nietzsche weinig moest hebben van de stoïcijnse interpretatie ervan. Promotie op 1 maart.
In al zijn werken valt de term slechts tien keer: amor fati. Toch is ‘de liefde voor het lot’ één van de centrale begrippen in het werk van Friedrich Nietzsche (1844 – 1900). Wetenschappers breken zich al geruime tijd het hoofd in welke context we het begrip moeten zien. Niet in de laatste plaats omdat het begrip regelrecht bij de Stoa vandaan lijkt te komen, een filosofische stroming die in de eeuwen voor Christus opgang maakte in Griekenland.
Voorbepaald
Promovendus Hedwig Gaasterland concludeert nu dat het begrip hoogstwaarschijnlijk niet ontleend is aan de stoïcijnen. Dat is opvallend, want al komt de term amor fati in die tijd niet letterlijk voor, het zou wel uitstekend passen in het gedachtegoed van bekende stoïcijnen zoals Seneca, Epictetus, en Marcus Aurelius. Die waren er immers van overtuigd dat alles in de wereld voorbepaald is, en dat de mens enkel de vrijheid heeft om dit lot op zijn of haar eigen manier te aanvaarden.
Blindstaren
‘Toen Nietzsche in 1881 voor het eerst de term amor fati op schrift stelde, had hij de filosofie van de Stoa echter al verworpen,’ zegt Gaasterland. ‘De jaren daarvoor had hij zich in hun werk verdiept, maar hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de stoïcijnen zich blindstaarden op één interpretatie van de waarheid. Die waarheid volgden zij nauwkeurig. Daarmee waren de ascetische stoïcijnen in feite net zo slaafs en onvrij als de Christenen in Nietzsches tijd, tegen wie hij fel ageerde. De nadruk op de onderdrukking van emoties zou volgens hem resulteren in een apathische, versteende moraal.’
Zoektocht naar kennis
Vanaf 1881 waarschuwt Nietzsche juist voor het onderdrukken van emoties, omdat ze essentieel zijn in de zoektocht naar kennis. Gaasterland: ‘De begeerte naar kennis vraagt er immers om dat je zoveel mogelijk perspectieven op de waarheid onderzoekt. Alleen op die manier wordt duidelijk welke eigenschappen je moet incorporeren om een krachtig mens te worden, dat in staat is ook onmenselijke waarheden te verdragen. Het lot (fatum) heeft in die periode dan ook geen totalitair karakter.’
Alomvattend
Zo rond 1888 verandert Nietzsche van gedachten, zoals de ietwat wispelturige filosoof wel vaker deed. In zijn laatste vermeldingen van amor fati is ‘het lot’ niet langer een samenraapsel van perspectieven, maar alomvattend. Het omvat de hele wereldgeschiedenis (inclusief de meest afschrikwekkende episodes) én Nietzsches eigen rol daarin, die in zijn ogen van doorslaggevend belang was. Amor fati betekent in deze context het omarmen van – of ‘Ja Sagen’ tegen – dit alles.
Equivalenten
Voor haar onderzoek bestudeerde Gaasterland de werken van Nietzsche tot in detail. Daarbij keek ze niet alleen naar de term amor fati, maar ook naar alle Duitse en Latijnse equivalenten zoals fatum, Schicksal en Liebe. Door deze termen in hun bredere context te plaatsen kon zij historische en tekstuele verbanden leggen. Gaasterland: ‘Nietzsche daagt je continu uit, schrijft prikkelend en is regelmatig tegenstrijdig. Het maakt zijn hele werk gelaagd en soms haast ongrijpbaar. Juist daarom is Nietzsche een fantastische schrijver om te lezen en analyseren.’