Liever belonen dan bestraffen
Mensen belonen liever coöperatief gedrag dan dat ze egoïstisch gedrag bestraffen, zelfs wanneer dit egoïsme slecht uitpakt voor het welzijn van anderen. Dat concludeert psycholoog Welmer Molenmaker in zijn onderzoek naar bereidheid om samenwerking te belonen of te bestraffen in sociale dilemma’s. Promotie 19 januari.
Psychologische drempel
Als mensen kunnen belonen en bestraffen geven ze er doorgaans de voorkeur aan om coöperatief gedrag te belonen, en zijn ze terughoudend met bestraffen van egoïstisch gedrag. Dat zegt sociaal en organisatiepsycholoog Molenmaker naar aanleiding van zijn promotieonderzoek. Voor een deel zijn mensen terughoudend met straffen omdat ze zich persoonlijk verantwoordelijk voelen voor de schade die ze een ander daarmee doen. Terwijl mensen erg welwillend zijn om coöperatief gedrag te belonen lijken ze dus een psychologische drempel over te moeten om niet-coöperatief gedrag te bestraffen.
Gemeenschappelijk belang of eigen belang
De grootste uitdaging voor iedere samenleving is het waarborgen van het collectieve welzijn. Want het gemeenschappelijke belang komt niet noodzakelijkerwijs overeen met het eigenbelang van mensen. Situaties die draaien om een dergelijk belangenconflict worden sociale dilemma’s genoemd. Het nastreven van het eigenbelang ten koste van het gemeenschappelijk belang kan desastreuze gevolgen hebben voor het collectieve welzijn. Om ervoor te zorgen dat mensen hun eigenbelang opzij zetten ten gunste van het gemeenschappelijk belang zijn beloningen en bestraffingen een effectieve manier.
Experiment
In een reeks experimenten confronteerde Molenmaker proefpersonen met andermans keuzes in sociale dilemma’s. Ze kregen bijvoorbeeld een situatie voorgelegd waarin leden van een groep geld konden doneren aan een gezamenlijke pot of voor zichzelf konden houden. Gedoneerd geld werd verdubbeld en gelijk verdeeld over alle groepsleden, ongeacht of deze andere groepsleden zelf ook geld hadden gedoneerd aan de gezamenlijke pot. Met andere woorden, groepsleden konden het groepsbelang dienen door veel geld te doneren aan de gezamenlijke pot omdat iedereen daarvan zou meeprofiteren. Groepsleden konden er echter ook voor kiezen weinig geld te doneren aan de gezamenlijke pot, en op die manier mee te liften op de donaties van anderen. De proefpersonen kregen vervolgens de mogelijkheid het keuzegedrag van groepsleden financieel te belonen dan wel te bestraffen. Wat blijkt? Zij bestraften de ‘gierige’ groepsleden minder vaak en minder zwaar dan dat ze ‘gulle’ groepsleden beloonden. Wanneer proefpersonen zowel mochten belonen als bestraffen, zag de overgrote meerderheid er zelfs van af om te straffen, waardoor non-coöperatie ongestraft bleef. Ze kozen er liever voor om coöperatief gedrag te belonen.
Beloning en bestraffing effectiever inzetten
Dit onderzoek laat zien dat er psychologische processen zijn die de bereidheid om te belonen en bestraffen bevorderen. Maar er zijn ook psychologische processen die deze bereidheid juist belemmeren. Zo verschaft dit onderzoek nieuwe bruikbare inzichten over hoe beloningen en bestraffingen mogelijk effectiever ingezet kunnen worden in de praktijk. In zijn huidige onderzoek richt Molenmaker zich op de vraag waarom mensen vaak coöperatief gedrag vertonen. Ook daarbij kijkt hij weer naar de rol die de bereidheid om te belonen en te straffen speelt.