Democratische verkiezingen in een eenpartijstaat
China is een eenpartijstaat. Toch zijn er verkiezingen voor de lokale congressen. Promovendus Zhongyuan Wang onderzocht hoe de Communistische Partij dit democratische middel inzet om het autoritaire regime juist te versterken. Promotie op 31 januari.
De staatsinrichting van China is, vanuit Westers oogpunt bezien, een bijzondere. Een autoritair regime met maar één partij. Een non-democratie, waar toch verkiezingen worden gehouden voor de lokale congressen – vergelijkbaar met de gemeentes in Nederland. ‘Het Westerse idee is dat deze verkiezingen vooral voor de vorm zijn,’ zegt politicoloog Zhongyuan Wang. ‘Aan de andere kant wordt er gedacht dat ze als katalysator voor het ontstaan van een democratie in China kunnen fungeren. Ik betwist deze ideeën: de Chinese overheid slaagt er juist in om met dit democratische middel de autoritaire greep van het regime te verstevigen.’
Verkiezingen observeren
Wang deed in China veldonderzoek; hij sprak met kiezers, lokale bestuurders onafhankelijke kandidaten en enkele partij- en congresvertegenwoordigers en observeerde vergaderingen en verkiezingen. ‘Ik wilde weten op welke manier en onder welke voorwaarde de Communistische Partij erin slaagt om met de verkiezingen hun positie juist te versterken.’ Hij ontdekte dat de Partij hiervoor twee methoden inzet.
Vertegenwoordiging zonder vrije verkiezingen
Allereerst houdt de Partij de ‘input’ in de verkiezingen strategisch laag: er zijn strenge regels voor wie zich verkiesbaar mogen stellen, en onafhankelijke kandidaten komen zelden voor op de kieslijst. Ook mogen burgers alleen stemmen voor de lokale congressen, dus op een heel laag, regionaal niveau. Maar als de lokale bestuurders verkozen zijn, zorgt de Partij ervoor dat ‘output’ heel hoog is: zij moeten veel terugdoen voor de gemeenschap, zoals het verzorgen van publieke middelen of diensten, zodat de stemmers zich heel sterk gerepresenteerd voelen. Wang: ‘De concurrentie bij verkiezingen inperken en de vertegenwoordiging na de verkiezing juist versterken, zijn de twee kaarten die het regime speelt om haar positie te consolideren.’
Vergelijking met Taiwan
Door de situatie in China te vergelijken met Taiwan, kreeg Wang meer duidelijkheid over de omstandigheden waaronder het de Chinese overheid lukt om verkiezingen in te zetten om hun positie te versterken. ‘In Taiwan was ook sprake van een eenpartijregime én verkiezingen. Daar hebben de verkiezingen echter bijgedragen aan democratisering van de staat. In Taiwan is een veel grotere oppositie ontstaan en heeft het regime juist een minder sterke greep.’ Wang vond drie factoren die hierop van invloed zijn. ‘Allereerst heeft de regeringspartij in Taiwan (de KMT) de hulp nodig van lokale fracties of invloedrijke families. Dit geeft hen minder controle over het volgen van het verkiezingsapparaat.’
Alleen lokale oppositie
Daarnaast kan er in Taiwan gestemd worden voor vertegenwoordigers op veel hogere niveaus dan in China, ook bijvoorbeeld voor provinciebestuurders. Dit biedt kansen voor de oppositie om zich te organiseren in grotere verbanden. ‘In China is het voor de oppositie bijna onmogelijk om verbonden te smeden, omdat het zeer lokale verkiezingen zijn. De oppositie in de gemeenteraad in Leiden gaat ook niet samenwerken met de oppositie van Utrecht.’ En een cruciaal verschil: de regering in Taiwan heeft zich uitgesproken naar een Westerse democratie te willen, waar China aan de eigen vorm vasthoudt: een socialistische democratie met Chinese waarden.
Wereldwijd fenomeen
Het is gunstig voor de relaties tussen het Westen en China, meent Wang , als we begrijpen hoe democratische instituties werken in een non-democratie. ‘Het is bovendien een wereldwijd fenomeen, denk aan Egypte, Venezuela of Rusland.’ De politicoloog was vooral verrast door de nadruk die de Chinese overheid legt op de periode ná de verkiezingen, het bijna dwingen van verkozen bestuurders om hun achterban goed te vertegenwoordigen. ‘Het spreekt voor zich dat verkiezingen belangrijk zijn, maar prestaties na de verkiezingen zijn van even groot belang. In zekere zin zouden politici in de Westerse wereld wel iets kunnen leren van China’s aandacht voor representatie na de verkiezingen. Hier horen we tegenwoordig toch vaak verwijten dat politici eenmaal verkozen, hun electoraat vergeten.’