Hoe klinkt de stad?
Hoe kunnen we de alledaagse stadsgeluiden verbeteren? Marcel Cobussen, hoogleraar Auditieve Cultuur pleit in zijn oratie op 28 november voor het inzetten van geluidskunstenaars om de akoestische atmosferen van steden op een hoger plan te brengen.
De stad is een inspirerende omgeving
Steden worden steeds belangrijker: nu al woont meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad en dat aantal neemt verder toe. En ongeveer 60% van de totale bruto productie in de wereld vindt in steden plaats. Om steden leefbaar en duurzaam te maken of te houden, wordt er veel nagedacht over de planning en vormgeving van zowel woningen als (semi-)openbare ruimten. Geluid krijgt echter in het denken over stedelijke ontwikkelingen nauwelijks aandacht: het is van alle aspecten die bepalend zijn voor de leefbaarheid van een stad de minst besprokene en wordt vaak louter beschouwd als een onvermijdelijk bijproduct van economische groei. Hooguit proberen stadsplanologen en stedenbouwkundigen geluidsoverlast, meestal gemeten in decibels, te beperken.
Meer doen met geluid
Cobussen vindt dat geluid in en van steden meer aandacht behoeft, en daarbij zouden de Geesteswetenschappen, vooral de kunsten, een prominente rol moeten spelen. In plaats van negatieve aandacht in termen van geluidsoverlast en herrie, zouden wetenschappers en kunstenaars positief moeten bijdragen om de akoestische atmosfeer van een stad te verbeteren. De akoestische omgeving van een stad is geen gegeven maar kan ontworpen, vormgegeven en gecreëerd worden waardoor het prettiger wordt om op bepaalde plaatsen te vertoeven. Cobussen noemt dat de nieuwe geluidsecologie.
'Champ sonique' in Amsterdan van kunstenaar Mo Becha. Het is het eerste permanente geluidskunstwerk in de hoofdstad. Het is gemaakt onder de IJtram, en bestaat uit 48 speakers verspreid over drie tunnels. Lopend door de tunnels wordt de passant begeleid door aangename en verrassende geluiden.
Onderzoeken en alternatieven bieden
Juist kunstenaars kunnen volgens Cobussenbestaande akoestische atmosferen onderzoeken – bijvoorbeeld door middel van geluidswandelingen, permanente of tijdelijke geluidsinstallaties, field recordings, en zogenoemde sound maps – en ook alternatieven bieden. Bijvoorbeeld geluiden naar voren halen die nu nog gemaskeerd worden, het toevoegen van geluiden aan bestaande geluidschappen (zoals we ook landschappen hebben), het weghalen van onplezierige geluiden, of het transformeren en manipuleren van al aanwezige geluiden. Maar allereerst is het van belang geluidskunstenaars al in een vroeg stadium te betrekken in besluitvorming over het (opnieuw) ontwerpen van stedelijke gebieden. En bij nieuwbouw, zoals die van de Leidse faculteit Geesteswetenschappen die op stapel staat. ‘Kunst mag geen doekje voor het bloeden achteraf worden’, aldus Cobussen. Om deze reden wil hij ook dat akoestisch design een rol toebedeeld krijgt in het onderwijs, bijvoorbeeld in de nieuwe bachelor Urban Studies van de Universiteit Leiden.
Waterval en staalconstructie op het Sheaf-plein in de Britse stad Sheffield. Kunstenaars hebben hiermee bijgedragen aan de verbetering van een stedelijk knooppunt. De waterval verwijst direct naar de geschiedenis van Sheffield tussen de 12e en 19e eeuw.
Nieuw Centre for Phonotony
De nieuwe hoogleraar wil aan de Leidse universiteit een nieuw onderzoekscentrum voor geluidsstudies oprichten waarin kunstenaars, kunstenaar-onderzoekers en wetenschappers van verschillende disciplines samenwerken. Dit moet het Centre for Phonotony gaan heten. Fonotonie is het gevoel van euforie uitgelokt door de perceptie van geluid; natuurlijk zal niet elk geluid ondubbelzinnige euforie veroorzaken, stelt Cobussen, maar hij gelooft in projecten die dat wel mogelijk maken.
Ter illustratie van de oratie van Cobussen spelen organist Willem Tanke en elektronisch musicus Juan Parra op 28 november op stedelijke geluiden gebaseerde muziek.
Bericht over de aanstelling van Cobussen als hoogleraar
(CH)